U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.

De wereld op de foto

 

Reizen van Lione en Rene Kolsteren

 

 

 

Voor foto's van deze reis: renelione.magix.net



Jordanie, een stabiel en verrassend land in een roerige regio
 

                                              

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Jordanië is een reisbestemming die niet teleur zal stellen. Op grond van de ligging van dit kleine koninkrijk, ingeklemd tussen landen als Israel, Syrië, Irak en Saoedi-Arabië, mag je gerust concluderen dat het in een problematisch deel van de wereld ligt. Een conflict is in dit kruitvat snel geboren. Maar Jordanië is, nog altijd, een veilig, rustig en vrij stabiel land. En dat wil Jordanië graag zo houden, zo hebben wij begrepen tijdens ons bezoek aan dit land. Die stabiliteit komt echter bij ieder conflict, zoals nu in Syrië, onder druk te staan. Jordanië heeft te maken met veel vluchtelingen, wat voor dit relatief kleine land problematisch is. De reiziger merkt hier niets of nauwelijks iets van. Een onveilig gevoel zul je in Jordanie nergens hebben. Integendeel. Jordaniers zijn vriendelijk, behulpzaam en tolerant. En het land heeft een aantal ‘highlights’ waar het trots op mag zijn.

Het standaard rondje dat veel reizigers in Jordanië maken biedt een mix van oudheid (Jerash, Ajlun) en bijbelse plaatsen (Mount Nemo), woestijnkastelen (in het oosten van Jordanie), de Dode Zee in het uiterste westen, ruige grillige ongerepte natuur (de woestijn Wadi Rum), het – terecht – wereldberoemde Petra en relaxen (Rode Zee, Aqaba). Dit rondje is in één tot twee weken te doen, en dan heb je een goed beeld gekregen van dit prachtige, afwisselende land. Een reis uit de categorie ‘gemakkelijk en comfortabel’, voor iedereen te doen en met voor elk wat wils. De reisafstanden zijn niet groot, de maximale afstand tussen de bezienswaardigheden, Jerash in het noorden en Aqaba in het zuiden, bedraagt zo’n 400 kilometer. Wel moet je in onze zomermaanden, juni tot oktober, rekenen op bijzonder hoge temperaturen, vooral bij de Dode Zee en in Aqaba.
Met onze reisvrienden Jelle en Wia hebben wij in september 2012 een tiendaagse reis naar dit bijzondere land gemaakt. Er zijn rechtstreekse vluchten naar Amman, de hoofstad van Jordanie, maar wij vliegen met Turkish Airlines en dat betekent een erg lange stop-over in Istanbul. Na 12 uur reizen komen we ‘s avonds laat in Amman aan. Veel van deze stad zien we nog niet. De dagen erna kom ik tot de conclusie dat Amman geen mooie stad is en ook niet zo veel bijzonders te bieden heeft. De stad is te midden van en op heuvels gebouwd en oogt, behalve enorm uitgestrekt, ook saai. Vrijwel identieke woonblokken van drie, vier hoog die overal op en tegen de heuvels zijn neegezet, met veel ‘kale’ stukken er tussen. Rommelig en een beetje kleurloos. Er is wel een uitgebreid wegennet met veel goed aangelegde kruisingen, viaducten en onderdoorgangen om de verkeersstromen zoveel mogelijk in goede banen te kunnen leiden. Desondanks lukt dit nauwelijks; het lijkt wel of de wegen uitnodigen om 24 uur per etmaal volkomen verstopt te zijn. Amman is een sterk gegroeide, grote stad. De groei is de afgelopen decennia vooral tot stand gebracht door de immigratie van veel Palestijnen.  

                                                              

 

 
 
 
 
 
 
 
 
Jerash/Ajlun
De volgende ochtend gaan we op weg naar Jerash. Jerash, 45 kilometer ten noorden van Amman, is één van de bekendste toeristische plekken van Jordanië, minder druk dan Petra, maar zeker een attractie van formaat. Jerash was één van de belangrijkste Grieks-Romeinse steden in het Midden-Oosten. Het is vandaag de dag een uitgestrekte archeologische site. Bij onze aankomst zien we eerst de indrukwekkende triomfboog van Hadrianus. Daarna maken we een uitgebreide wandeling van enkele kilometers door de stad, langs de hippodroom, het forum, de cardo maximus, de Zeustempel, het Romeins theater, de resten van verschillende Byzantijnse kerken en de Artemistempel. Onverwacht groot en indrukwekkend, vinden we.
Na de lunch rijden we verder naar Ajlun. Het kasteel even buiten de stad Ajlun ligt op een heuvel en is het enige Islamitische kasteel in Jordanië. Vanaf het kasteel hebben we een mooi uitzicht over de groene en heuvelachtige omgeving.
Tegen de avond rijden we naar ‘downtown’ Amman. De straten zijn hier behoorlijk steil en we klimmen een stuk naar boven om te genieten van een prachtig uitzicht op een deel van het tegen de heuvel aangevleide centrum. We wandelen door één van de grotere winkelstraten, Al Rainbow Street, niet spectaculair maar wel gezellig. Naast de Arabische Bank in Al Rainbow Street is een steegje dat ik het ‘wespensteegje’ doop. Hier bevindt zich namelijk Habibah sweets, een fenomeen in Amman, want je kunt hier de lekkerste kunefa, mierzoet gebak, krijgen. Afgaande op de grote drukte moet dit een populaire plek zijn. Mensen verdringen zich voor het hokje waar de kunefa besteld kan worden. Het is inderdaad erg lekker en dat vinden ook de wespen, die – net als de inwoners van Amman – dit steegje in grote getale weten te vinden. En verder is het hier in deze straat vooral druk, maar gezellig en relaxed.
Woestijnkastelen  
Ten oosten van Amman liggen de woestijnkastelen, waarvan we er twee bezoeken. Op weg er naar toe rijden we door een vrijwel leeg woestijnlandschap. Een bord langs de weg vertelt ons dat het vanaf hier nog maar 300 kilometer naar Irak is. Saoedi-Arabië is zelfs nog dichterbij.  
                                                            
    
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Qasr al-Kharana is niet zo zeer een kasteel als wel een plek waar de karavanen konden uitrusten. Het is gebouwd in de achtste eeuw. Het aantrekkelijke van dit gebouw, waar het overigens leuk ronddwalen is, is de ligging, midden in de lege woestijn. Het is een imposant gebouw met een vrij uitzicht naar alle kanten. Qasr Amra is minder imposant en kleiner. Het was eigenlijk een badhuis. De aantrekkingskracht van dit ‘kasteel’ is eigenlijk niet zijn grootte of de ligging, maar de bijzondere muurschilderingen.
‘s Avonds gaan we in Amman eten bij Tawaheen Al-Hawa. Het moet één van de beste restaurants van het Midden-Oosten zijn, zo wordt beweerd. Dat vinden wij wat overdreven. Het is er wel bijzonder gezellig, een sfeervolle inrichting en een vlotte bediening. De Meze, verschillende kleine hapjes en salade, geserveerd met diverse soorten hommous, is heerlijk. De lam met rijst, overgoten met een soort yoghurtsaus, is weliswaar lekker, maar zeker niet het lekkerste dat je kunt eten, zoals het wordt aangeprezen.
Dode Zee, Madaba, Mount Nebo en Kerak
De rit van Amman naar de Dode Zee is een rit door een spectaculair landschap. Even na Amman daalt de weg sterk en slingert als een zilveren lint door het geelbruine kale rotslandschap, dat zindert in de hitte. Dieper en dieper gaat het om uiteindelijk, 400 meter onder zeeniveau, uit te komen bij de Dode Zee. Als ik uitstap dendert de hitte over me heen: een hete wind waait me tegemoet en maakt dat ik tegelijk ga zweten en kippenvel op mijn armen krijg. Dit moet wel een van de heetste plekken ter wereld zijn. De Dode Zee kan evengoed de Stille Zee heten, het is een mooie rustige plek waar het enkele uren goed vertoeven is.
                                                

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
Madaba ligt op ongeveer 30 km ten zuidwesten van de hoofdstad Amman. De stad heeft ongeveer 60.000 inwoners. Een bijzonder aangename stad, waar het aangenaam en rustig ronddwalen is. In de 19e eeuwse oosters-orthodoxe Sint Joriskerk bevindt zich een 6e eeuwse vloermozaïek waarop een plattegrond van de streek is aangebracht, met aanduiding van een aantal bijbelse plaatsen zoals de Jordaan, de Dode Zee, Jeruzalem en Jericho.
Op de top van de berg Nebo sta je ongeveer 800 meter boven zeeniveau. Het is volgens de Bijbel de plaats waar Mozes, vóór hij op hoge leeftijd stierf, uitkeek over het Beloofde Land, nadat hij zijn volk veertig jaar lang door dit ruige gebied had geleid. Deze plaats is van betekenis zowel voor joden als christenen als moslims. Boven op de berg hebben we een prachtig uitzicht over de Jordaanvallei en de Dode Zee. Je waant je hier inderdaad wel een beetje in een Bijbels woestijnlandschap. De stad Jericho ligt aan de horizon en als het heel helder is kun je ook Jeruzalem zien. Even verderop ligt de plaats, waar Johannes de Doper, ook weer volgens de Bijbel, Jezus Christus zou hebben gedoopt. Het staat goed aangegeven met borden: ‘ Baptism Site’.


 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
   
 
 
Op weg naar het zuiden, naar Petra, stoppen we nog in Kerak, ongeveer 120 kilometer ten zuiden van Amman. In Kerak bezoeken we een 12e eeuwse kruisvaarderburcht. Deze vesting werd in 1142 door de Europese kruisvaarders gebouwd. De burcht ligt hoog en dat maakte het ideaal om al het verkeer te controleren. Kerak is een echte kruisvaarderburcht met stenen gewelven en kamers en gangen die met elkaar verbonden door zware bogen en deuropeningen.
 

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Petra, eeuwenlang verborgen en vervolgens herontdekt
Petra is immens, overweldigend en groot(s). Het woestijnvolk de Nabateeërs bouwde destijds deze stad, die zo goed weggestopt lag dat vijanden lange tijd de stad niet konden vinden en veroveren. Uiteindelijk gebeurde dat natuurlijk toch, tja, je houdt exclusiviteit nu eenmaal niet eeuwig voor jezelf. Maar doordat de stad zo lang – ongestoord, ver weg van de buitenwereld – kon bestaan is de nalatenschap, een stad die grotendeels uit de rotsen is gehouwen, vandaag de dag nog steeds te bewonderen. En dat gebeurt dan ook, in groten getale. Je bent één van de zeven wereldwonderen of je bent het niet. Petra is er één, en dat is terecht. Petra was overduidelijk een rijke stad. Het aantal monumenten, tempels, graven, paleizen is bijna niet te tellen.

                                                
    
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Om in Petra zelf te komen loop je eerst door de 1,2 kilometer lange, nauwe toegangskloof, de Siq. Net als je denkt dat er geen einde aan die fraaie kleine kloof gaat komen, sta je ineens oog in oog met The Treasury, een schitterend in de rotsen uitgehouwen monument, met een imposante façade. Het moment van deze aanblik is er plotseling en onverwacht, en verrast. Iedere bezoeker ervaart het als verbluffend en overweldigend. Dat is bij ons niet anders. Bekend van de vele foto’s, maar de werkelijkheid overtreft hier toch het beeld dat we in onze gedachten hadden. The Treasury is overigens net zo min een schatkamer dan The monastery een klooster was, maar het woord doet wel recht aan de werkelijkheid. Het is een schat in de ware zin van het woord.

                                                               
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Het is even na zes uur in de ochtend als wij op deze plek staan. Tijdens onze wandeling door de toegangskloof hebben wij onze achtervolgers, andere nieuwsgierige reizigers op weg naar dit wereldwonder, nauwgezet in de gaten gehouden en onze pas versneld, zodra we vreesden dat ze te dichtbij zouden komen. Wij willen hier als eerste zijn, onbedorven, geen massa’s. En dat lukt. De plek is eventjes volkomen verlaten en we genieten van dit moment. Dan komen er kamelen, ezeltjes, mensen. Een nieuwe dag begint, ook voor de locals die in Petra hun geld verdienen.
Petra is enorm uitgestrekt. Je kunt hier de hele dag rondwandelen en de kans is groot, dat je dan lang niet alles hebt gezien. Op een plattegrond staan de belangrijkste bezienswaardigheden van Petra aangegeven, met daarbij cijfertjes. Al-Deir past niet eens op deze kaart. Nr. 15 staat er linksboven, ‘Al-Deir’ staat er bij, en er naast een zwarte pijl, die van de kaart afwijst.
 
Al-Deir ligt aan de andere kant van Petra, veel verder kan het ook niet. Al-Deir is vandaag ons einddoel in Petra. In de bloedhete zon wandelen wij verder door deze stad van rotsen. Ezels en paardenkarretjes rijden ons tegemoet, op weg naar de ingang. Na twee kilometer begint het stijgen en klimmen langs een slingerend pad, met diepe kloven aan de ene kant en overweldigende rotsen aan de andere kant. Het eerste stuk stijgt nog geleidelijk, maar het laatste stuk is behoorlijk zwaar. Ik rust even uit en er staat plotseling een Jordaans vrouwtje naast me. “Upstairs?” vraagt ze naar boven wijzend, en ze voegt er, nadat ik hijgend heb geknikt, aan toe: “Oh, long long way. Veeeery long way”. Ik knik nog maar eens.

                                                                             
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Ezeltjes zwoegen hun veelal corpulente Europese vrachtjes naar boven over het zeer smalle pad (als passagier mag je toch hopen dat deze ezeltjes hun poten steeds weer stabiel weten neer te zetten, en vooral: dat ze weten waar ze die moeten neerzetten). Eenmaal boven aangeland worden ze met veel geschreeuw en bombarie door hun baas weer snel naar beneden gedirigeerd (daar staan immers nieuwe klanten te wachten). We komen ze regelmatig tegen: ze rennen over het nauwe pad naar beneden met een enorme snelheid, opgehitst door hun eigenaren, en wij moeten ons regelmatig tegen de rotswand aandrukken om niet overlopen te worden.
We zwoegen verder naar boven. Na een uur wordt het pad vlakker, er hoeft bijna niet meer geklommen te worden. En net zoals beneden bij de ingang, bij de Treasury, wordt je ook hier van het ene op het andere (onverwachte) moment volkomen overrompeld door de aanblik van The Monastery. Een imposante en fraai vorm gegeven, in de rotsen uitgehakte façade van zuilen, ramen en deuren. Een enorme façade, van 45 bij 50 meter. Dit is een plek om stil van te worden.
                                                                               

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

En het is er gelukkig ook stil. Ook hier zijn we weer één van de eersten. We hebben de nodige foto’s van deze plek gezien, maar wat een camera kan vastleggen valt in het niet bij wat het oog in de werkelijkheid kan vangen. Tegenover The monastery is onder de rotsen een restaurantje gebouwd. We gaan er zitten op de lage kussens en houden onze blik gericht op het imposante monument recht tegenover ons. Naast mij hangt een bedoeïen in de kussens. Hij lurkt aan een waterpijp. Met enige regelmaat horen we geborrel als hij aan de pijp trekt. En verder is het stil. Heel stil. Ik geef de man geen ongelijk. Ik zou het ook wel weten als ik hier woonde. Waterpijpje mee, acht honderd treden omhoog en lekker mijn kussen tegenover dit waanzinnig mooie klooster innemen. Wat zou je hier anders willen doen?

                                             
            
                                           
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Op de terugweg komen we hordes toeristen tegen in tegenovergestelde richting, op weg naar The Monastery dus. Ze zijn laat, vind ik. Tegen de middag nog moeten beginnen aan je wandeling door Petra, ik heb een beetje medelijden met ze. Ons advies is: om 6 uur ‘s morgens beginnen en om 3 uur ‘s middags klaar. Vergis je niet in de afstand op de weg terug. De laatste kilometer, door de Siq, vonden wij zwaar vanwege de grote hitte.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Wadi Rum
Wadi Rum is een woestijn in het zuidwesten van Jordanië, die vanwege zijn schoonheid, samen met de verborgen stad Petra die vlakbij ligt, misschien wel dé reden is om naar Jordanië te komen (hoewel er nog wel een paar goede redenen te bedenken zijn). Een bezoek aan Wadi Rum mag eigenlijk niet overgeslagen worden, want het is een onvergetelijke ervaring.
Er zijn mensen die bij een woestijn nog het beeld hebben van een onafzienbare zandvlakte met hier en daar zandduinen. Dit soort woestijnen zijn er wel, maar ze zijn in de minderheid. Een woestijngebied kenmerkt zich door grote droogte (zeer weinig neerslag) en weinig flora en fauna. Er zijn dus veel verschillende soorten woestijnen, tot berg- en poolwoestijnen aan toe. Wadi Rum is een mooi voorbeeld van een bergachtige woestijn.
Wadi Rum is nog onbedorven. Rijdend over de snelweg tussen Amman en Aqaba sla je 60 kilometer vóór die laatste plaats een zijweg in en enkele tientallen kilometers verder ben je al vergeten dat je op deze wereld bent. De bodem is met rood zand en grind bedekt, en overal rijzen de kale imposante rotsen en bergen van zandsteen en graniet rondom jou omhoog. Sommige zijn enkele tientallen meters hoog, andere enkele honderden meters hoog, tot 1800 meter. De verweerde bergen hebben de meest bizarre en mooie vormen. Je waant je hier op Mars.

                                                             
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 In de Wadi Rum wonen nog enkele duizenden bedoeïenen, die vandaag de dag van het toerisme leven. Ze exploiteren enkele tientallen tentenkampen, waar de reizigers kunnen overnachten in een (in ons geval bijzonder heet!) tentje onder de sterrenhemel. Er zijn de meest noodzakelijke basisvoorzieningen, maar veel is het niet. Er kunnen jeeptours door de woestijn gemaakt worden.
Wij maken zo’n tour van bijna 4 uur. In gammele 4x4’s: de zitbank in de laadbak van onze jeep begeeft het enkele malen, waarna de bank met ijzerdraadjes weer opgelapt wordt, en de jeep knarst en rammelt aan alle kanten. Toch worden er grote snelheden gehaald: met 80 kilometer per uur over een niet helemaal vlakke zandgrond scheuren, het is noodzaak om je stevig vast te houden aan de relingen van de jeep, die op hun beurt ook niet helemaal stabiel meer zijn. Desondanks genieten we enorm van de schoonheid en ongereptheid van dit ruige oerlandschap, in de hete wind die als een föhn in onze gezichten blies. Genieten van deze totaal andere wereld. Van de gastvrijheid van de bedoeïenen, die ons heerlijke zoete muntthee schenken. En als er bij een natuurlijke brug dan ook ‘toevallig’ net enkele kamelen komen aanlopen, is ons romantische beeld van deze prachtwoestijn compleet. Onze camera’s maken overuren. En dat waren nog pas de eerste uren van ons verblijf in de Wadi Rum.
                                                 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
In onze tent in het ‘ bedoeïenenkamp’ Al Zawaideh is het ongelooflijk heet.  We schatten de temperatuur binnen op zeker vijftig graden. We worden letterlijk even onpasselijk als we de tent binnen gaan. Eigenlijk valt er ‘s avonds, na een gezellige maaltijd met muziek, niet in te slapen. We proberen het, met de tent open, maar het lukt niet echt. Lione brengt de nacht hoofdzakelijk door vóór de tent: de nachtelijke woestijnhemel wordt prachtig verlicht door de ontelbare heldere sterren.

                                                   
                                                                                

 
 
 
 
 
 
 
 
Redelijk moe van deze warme slapeloze nacht, wacht ons de volgende ochtend vroeg een letterlijk hoogtepunt. We gaan met een luchtballon boven de Wadi Rum varen. Om kwart over vijf staan we klaar voor deze hopelijk verheven ervaring. Na drie kwartier rijden komen we aan bij de plaats waar de ballon omhoog moet. Een half uur slechts is nodig om de immense ballon van de benodigde hete lucht te voorzien en dan klimmen we in het mandje. We hebben aanvankelijk nauwelijks door dat we zijn opgestegen, maar al snel zien we de rode grond onder ons verdwijnen. Het gaat langzaam en uiterst rustig. De stilte overheerst, af en toe onderbroken door het bijvullen van de hete lucht. We glijden, we zweven boven het prachtige woestijnlandschap, dat door de zojuist opgekomen zon in mooie tinten rood, bruin en geel wordt gezet. We wanen ons met de kleurige woeste bergen en rotsen onder ons vlak boven Pluto of Mars. Na ruim een uur is het tijd om weer ‘down to earth’ te gaan. De landing lijkt even lastig te gaan verlopen, we stevenen vlak boven de grond recht op een rots af, maar de ervaren ballonvaarder trekt op tijd weer op, voert ons over de rots heen en zet de ballon dan uiterst rustig aan de grond. Een bijzonder mooie ervaring. En dat voor slechts 130 euro, heel wat minder dan de belachelijke prijzen die er voor ballonvaarten in Afrika gevraagd worden. Opgetogen komen we terug in ons kamp, waar we eindelijk aan ons ontbijt kunnen. En dan gaan we op weg naar Aqaba, in het uiterste zuiden. 

                                                      
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 Aqaba
Aqaba ligt in het uiterste zuiden van Jordanie, aan een uitloper van de Rode Zee. Het is maar een smal stukje Jordanie, want aan de ene kant ben je na een paar kilometer al in Israel, en aan de andere kant is het slechts 20 kilometer naar Saoedi-Arabie. Aqaba ligt aan het einde van een dor kaal maar prachtig bergachtig woestijnlandschap. Het is een badplaats, maar op het strand zitten in het centrum van de stad is eigenlijk alleen een optie als je zelf niet in badpak hoeft. Het is het strand van de locals en westerlingen zie je er nauwelijks. Het is boeiend om op een bankje in de schaduw te gaan zitten en naar het plaatselijke strandleven te kijken. Vrouwen houden hun kleding aan en dat wordt van toeristen eigenlijk ook min of meer verwacht. Voor de toeristen ligt het strand op zo’n 10 kilometer buiten Aqaba en daarvoor moet wel betaald worden.
Als wij in Aqaba aankomen gaan we eerst op zoek naar een plek om te lunchen. Het is onbeschrijfelijk heet. De straat oversteken om uit de zon te kunnen lopen, verlicht de hitte nauwelijks. We komen dan ook niet ver en het wordt de Mac. Daarna slenteren we nog wat door de stad, die op dit uur van de dag erg stil is. Op de terugweg naar ons hotel wijst de grote digitale straatthermometer 43 graden aan.
 
‘s Avonds, als we door de winkelstraten lopen, raken we in gesprek met Nasr. Hij vertelt dat hij een tijdje in Nederland heeft gewoond en gewerkt. Waar hebben we dat meer gehoord? Maar het lijkt te kloppen, want een Jordanier die niet in Nederland is geweest zal niet zo gemakkelijk plaatsnamen in Zeeuws Vlaanderen opdreunen, zoals Nasr wel doet. Hij biedt ons tegen een schappelijke prijs een boottocht aan. Met lunch, snorkelen, koralen, we krijgen het allemaal te zien. Hoewel Nederlanders van nature wat wantrouwig zijn (niet altijd onterecht), is het onze ervaring dat je dit soort ‘straataanbiedingen’ in veel gevallen wel kunt vertrouwen. Het is kleinschaliger en veel leuker dan de trips, die het hotel of het toeristenbureau je aanbieden, je ziet meer en het is vaak goedkoper en persoonlijker. Vertrouw in ieder geval op hoe het voelt. Het voelt bij ons goed, en we besluiten met Nasr in zee te gaan, letterlijk, de volgende dag.
We varen een dag lang boven de meest wonderlijke koralen, met prachtige gekleurde vissen, langs mooie snorkelplekken en belanden op een fraai gelegen rustig strand. We eten sardientjes, met groente en rijst. Life is good! Nasr is een vriendelijke man, die het zijn gasten duidelijk naar de zin wil maken. En dat voor 25 euro per persoon. Een topdag, maar helaas ook al weer bijna onze laatste dag.
We rijden de volgende dag terug naar Amman en doen niet veel anders meer dan wachten totdat het tijd is om naar het vliegveld te gaan. Een korte reis dit keer, maar met zoveel hoogtepunten dat het voelt alsof we een maand op reis zijn geweest. Tevreden blikken we terug. Dit is zijn geld tot op de laatste cent waard geweest. We kunnen het iedereen aanraden…
                                  
     


Voor foto's van deze reis: renelione.magix.net