De wereld op de foto
SPANJE (VALENCIA - ALICANTE - ANDALUSIE)
Deel 1. Costa Blanca Noord (Altea la Vella)
Op 1 november 2016 zijn wij tijdelijk in Spanje gaan wonen. Ook in ons ‘nieuwe’ land willen we het nodige gaan ontdekken. We wonen de eerste drie maanden in Altea la Vella, een van de dorpen van de gemeente Altea. Altea wordt ook wel de Parel van de Middellandse Zee genoemd. Wie dat heeft bedacht weet ik niet. Het lijkt wat overdreven, maar de stad Altea en de omgeving zijn wel verbluffend mooi. Het ligt aan de voet van de Sierra Bernia y Ferrer, een kleine bergketen die de mooie rotsige kust met de vele fraaie stranden domineert. Wij wonen acht kilometer van de kust in een rustige bergachtige omgeving.
Dit is inderdaad het gebied waar zoveel Europese bejaarden de winter overbruggen of er zelfs permanent wonen. Behalve het natuurschoon en de mooie stranden is het redelijk goede winterweer hier een belangrijke troef. De lucht is droog, het regent hier niet veel, en het klimaat schijnt goed voor de gezondheid te zijn. Verwacht in de winter geen strandweer, maar het vriest niet, het is vaak droog en zonnig, en in de koudste maanden januari en februari is het nog altijd zo’n 13 tot 15 graden, lenteachtig dus. Toen wij op 1 november arriveerden hadden wij een week lang temperaturen van boven de 25 graden. Een mooi welkom!
Langs de kust is het landschap jammer genoeg enigszins ‘vervuild’ door al die appartementen en huizen, die tegen de hellingen zijn gebouwd. Maar even van die kust af kom je al snel in het onbedorven authentieke Spanje met (rustigere) dorpen als La Nucia, Guadelest, Altea la Vella, Callosa, Benissa en Teulada.
Altea
Calpe is een stad van bijna 30.000 inwoners, die mooie stranden heeft langs de Middellandse Zee. Het ligt ongeveer 100 kilometer ten zuiden van Valencia. Calpe wordt gekenmerkt door de 332 meter hoge rots El peñon de Ifach, die uitsteekt in zee. Dit landmark is van ver af al te zien! Iedere keer als we vanaf ons huis in Altea la Vella naar Calpe rijden, zien we na de tunnels op de bochtige kustweg N332 de stad en de genoemde rots beneden ons liggen, een geweldig gezicht. Calpe is verder een bedrijvige stad met zoals gezegd een groot lang strand en veel winkels. We doen er normaal gesproken onze boodschappen.
Altea ligt precies de andere kant op. Van veraf zie je al de blauwe koepel van de La Mare de Déu del Consol, de kerk die op het hoogste punt ligt van het oude centrum van Altea. Steile straatjes met aan weerszijden witte Spaanse huisjes leiden naar de top, waar zich behalve de kerk ook de nodige terrasjes bevinden en van waar je een geweldig uitzicht over de stad en omgeving hebt. In de benedenstad vind je de moderne stad Alltea met een boulevard en een fraaie kustlijn.
Guadelest
Castell de Guadelest is een prachtig dorpje, dat in onze ‘achtertuin’ ligt, ongeveer 15 kilometer van Altea, op 700 meter hoogte. Toegegeven, het is nogal toeristisch maar het is echt de moeite waard. Het kasteel en de kerktorentje, ieder op hun eigen ‘rots’, domineren de witte straatjes met veel winkels (die nu eens echt mooie dingen verkopen) en vooral ook veel musea. Veel huizen hebben hier een museum ingericht, van kleine miniaturenmuseum tot peper- en zoutvaatjesmuseum, van een 17e eeuws ingericht boerenhuis uit deze streek tot het martelmuseum. Het is ontspannen dwalen door dit dorpje. Helemaal boven aangekomen heb je een prachtig uitzicht over de omringende bergen en het stuwmeer. Je kunt het kasteel bezoeken en daarna nog een stevig eindje klimmen. Boven heb je een nog fraaier uitzicht. We hebben dit dorpje, al dan niet met familie en vrienden, enkele malen bezocht.
Calpe, flamingo's in het zoutmeer
Benidorm vinden wij - in tegenstelling tot veel mensen - helemaal niet zo’n nare lelijke stad. Als we onder de indruk zijn van de skyline van Amerikaanse steden met de wolkenkrabbers, waarom zouden we hetzelfde in Spanje dan ineens lelijk vinden. OK, de vele oudjes domineren hier wel sterk het straatbeeld, maar wat is daar mis mee zouden we willen zeggen. En in het oude deel loop je door mooie straatjes.
Benidorm
Valencia hebben we uiteraard ook bezocht. Valencia, de derde stad van Spanje, die slechts 123 kilometer van ons vandaan ligt (1 uur 20 minuten rijden). Valencia leidde aanvankelijk een vrij anoniem bestaan, totdat men besloot dat Valencia uit de schaduw van de twee grote broers Madrid en Barcelona moest komen. In de binnenstad werden vanaf het laatste decennium van de vorige eeuw tal van gebouwen in de oude luister hersteld, opgeknapt, toegankelijk gemaakt. Maar vooral is het de Ciudad de las Artes y las Ciencias geweest die Valencia in de vaart der volkeren omhoog heeft gestuwd. De in Valencia geboren architect Santiago Calatrava werd gestrikt om deze stad in de stad te ontwerpen. Tussen 1996 en 2009 verrees hier een complex dat zijn weerga bijna niet kent. De stad van de kunsten en wetenschap is gebouwd in een drooggelegde rivier de Turia, die toch maar voor overstromingen zorgde en dus beter gedempt kon worden. Nu bevindt zich op deze plaats een vijf kilometer lang park, dat vanaf de haven tot in het centrum loopt (en daarna nog eens twee kilometer doorloopt).
Je kunt Ciudad de las Sciencias y de las Artes omschrijven als een cultureel-wetenschappelijk complex, maar het is veel meer dan dat. Het valt moeilijk te omschrijven want ‘een voorbeeld van moderne architectuur’ doet niet echt recht aan wat je hier ziet. En inderdaad, je moet het vooral zien. Je vindt hier het operagebouw en centrum voor podiumkunsten, de IMAX-cinema, het planetarium en laserium, L'Umbracle, een 320 meter lange en 60 meter brede wandelpromenade en botanische tuin met vele palmbomen, inheemse planten en werk van plaatselijke kunstenaars. Vanaf de hooggelegen promenade heb je een mooi uitzicht op de omliggende museumgebouwen. Verder: het wetenschapsmuseum, L'Oceanogràfic , een oceanografisch park in open lucht, en de Pont de l'Assut de l'Or, die het complex feitelijk overbrugt. Dit kunstwerk is 125 hoog. En tot slot nog de evenementenhal, die volgens Calatrava zelf twee gevouwen handen symboliseert. De gebouwen zijn omgeven door een park en vijvertjes.
Wij hebben hier een hele avond rondgelopen en we vonden dit een feest. In een bijzondere sfeer hebben wij de gebouwen en omgeving gefotografeerd, we waanden ons in een futuristische wereld van de 22e eeuw. Uiteraard bezochten wij ook de Oceanografic, een complex dat wel in de Ciudad is gelegen maar als enige niet door Calatrava is ontworpen. Hier maak je kennis met de onderwaterwereld op een spectaculaire wijze. De entreeprijs is fors, 28 euro, maar we raden het zeker aan.
Al met al is Valencia - met 800.000 inwoners- een beetje een metropool aan het worden en het is een belangrijke toeristentrekker. De bezoekersaantallen groeien. De stad is aangenaam met vriendelijke bewoners. Er heerst een prettige sfeer. Er rijdt een Hop on Hop off bus, die je alles van Valencia laat zien. Het oude centrum is bijzonder de moeite waard. We bezochten de Plaza de la Reina, het kloppende hart van Valencia, met de kathedraal en El Miguelete, de toren van 51 meter hoog. Verder de oudste stadswijk Barrio del Carmen, de Plaza Ayuntamiento, de Plaza de la Virgen, de Plaza de Mercado, met de markthal Mercado Central, in de Jugendstil stijl gebouwd en in 1928 geopend. Toen wij er waren, laat in de namiddag was deze immense markt helaas al gesloten. Maar Valencia is voor ons dichtbij, zodat we er zeker vaker zullen komen. Dan zullen we de wijk Eixample, met fraaie Art Nouveau architectuur, zeker ook bezoeken. En zo veel meer. (Onderstaande foto van de binnenkant van de markthal is op een later tijdstip genomen).
Tussen Altea en het dertig kilometer noordelijker gelegen Denia ligt een vruchtbaar landbouwgebied. Er groeien sinaasappels en amandelen, afgewisseld door kleine witte dorpen zoals Benitatxell, Moraima, Benissa en Teulada. Heuvels, weggetjes die omhoog en omlaag gaan en vlak tegen de kust aan een hoge bergrug. Daarachter daal je steil af naar de stranden en baaitjes. Cala Moriag is zo'n prachtige verscholen baai. Een enorm steile en lange afdaling vanaf het dorp Benitatxell moet ons naar dit plekje brengen. Het is moeilijk te vinden en daarom niet erg druk bezocht. Zover over een steil afdalende weg naar beneden gaan, betekent ook straks weer dat we een enorme klim terug moeten maken. Spectaculair naar beneden gaat het, een helling van 25 graden met flinke haarspeldbochten!! En dan zijn we bij de 'beloning', deze mooie baai. Zonnetje, windje, bijna 25 graden, bijna geen mens te zien. Wat wil je nog meer? De klim terug naar boven hebben we ook gped volbracht, met moeite! Onze vrij sterke auto had er een behoorlijke kluif aan.
El Poble Nou de Benitatxell
Cala Moraig
Eind november plannen we een korte trip naar Andalusië. Het is niet echt dichtbij, maar het is wel een uitgelezen kans om het te bezoeken omdat we er ook niet weer heel erg ver vandaan zijn. Het is goed drie uur rijden vanuit Altea, en dan zitten we al in Andalusië, iets vóór de stad Almeria. Dan is het nog twee uur naar Granada. Het idee is om een paar hoogtepunten te doen, niet allemaal, de rest komt dan nog wel. We rijden via Alicante en Murcia richting Almeria, en iets vóór die stad nemen we de afslag naar Granada. Al snel komen we bij Tabernas. De Desierto de Tabernas is een heuse, officiële woestijn. Een van de droogste en heetste ter wereld. Onvoorstelbaar, maar hier valt dus nagenoeg nooit regen en het wordt in de zomer steevast meer dan 45 graden. Nu valt het wel mee. De temperatuur is ongeveer 18 graden en het is bewolkt. Het is dus goed uit te houden hier. Je vindt hier een ruige natuur van rotsen, bergketens en woestenij. Het landschap lijkt op dat van Utah of Arizona in de Verenigde Staten. In de jaren zestig en zeventig vormde de woestijn van Tabernas het decor voor honderden spaghettiwesterns. De dorpjes die gebouwd zijn als decor, bestaan nog en zijn vooral buiten het seizoen een goede plek om in alle rust filmgeschiedenis op te snuiven Bekende films die hier zijn opgenomen zijn bijvoorbeeld The good the bad and the ugly, maar ook mijn favoriete film 'Once upon a time in the west'. Mooi dat ik hier ook eens mag staan. Het filmdorpje staat er ook nog steeds en kan bezocht worden. Er zijn er meerdere overigens. Fort Bravo is het oudste van de wildwestdorpen, daarnaast kan ook Oasys en Western Leone bezocht worden. Het wordt aangeduid als ‘Mini Hollywood’, dus verwacht een commercieel gedoe. En dat is het ook. Het kost ons 11 euro om naar binnen te mogen, zo wordt ons verteld en wij vinden dat overdreven veel. Je krijgt er wat shows bij en daar zitten we niet echt op te wachten. Wel is het natuurlijk leuk om door het decor heen te lopen, alsof je in een wildweststadje loopt.
Granada, Alhambra
We rijden weer verder over een heel rustige weg. Het contrast met zojuist kan niet groter zijn als we stijgen en op een gegeven moment sneeuw op de bergtoppen zien liggen: we rijden door de Sierra Nevada. Woestijn, sneeuw. Spanje verrast! Na een niet al te lange rit komen we aan in Granada. Ons appartement (een modern en strak appartement, heel fraai) is snel gevonden. We zitten in het centrum, zo ongeveer naast de mooie kathedraal, aan de Calle de Gran Via Colon. Aan het einde, om de hoek, de nodige restaurants en winkelstraten.
Langzaam kruipt het busje van stadslijn 1 omhoog door de bijzonder smalle straatjes van de wijk Albaicin in Granada. Totdat hij stopt bij Plaza San Nicolas. Een uitzichtpunt. Er hebben zich wat jongelui verzameld die - zo te horen- een Arabisch liedje spelen, ze klappen en ze dansen. Je zit hier tenslotte ook vlakbij Marokko. Het uitzicht vanaf het plein is 'stunning' zoals ze in Amerika zeggen. Het is 1 december en de bladeren van een aantal boomsoorten beginnen al voorzihtig herfstkleuren te krijgen. We kijken aan de overkant van het dal naar het imposante Alhambracomplex en de sneeuw op de toppen van de Sierra Nevada er achter. Het beroemde Alhambra tussen de herfskleuren. De sfeer is hier goed en we gaan op een terras zitten waarbij met een drankje voortdurend van het uitzicht kunnen genieten. Terug naar het centrum, wat eten en dan een stadswandeling door het centrum waar het inmiddels donker is en de lichten aan zijn. De volgende ochtend nemen wij al vroeg de bus naar het Alhambra. We willen op tijd bij de ingang zijn.
De Alhambraburcht heeft een rijke geschiedenis en er is in de loop van tijd bijgebouwd. Zo bouwden de 'Nasriden' in de 14e eeuw al delen van dit fraai versierde Moorse paleis. Karel V voegde hier in de 16e eeuw een imposant renaissancepaleis aan toe, wat een bezoek aan het Alhambra een echte must maakt. Het hele complex boven op een rots is enorm uitgebreid. Het valt echter niet mee als je het Alhambra wilt zien, speciaal de Palacios Nazaries. Het is er zo druk dat er tot rigoreuze maatregelen is besloten. Op je toegangskaartje voor het Alhambra staat een tijd angegeven. Op exact dat tijdstip MOET je er zijn, en dat is ongeveer 20 minuten na je entree. Het is 25 minuten lopen. Dus rennen. Ben je iets te laat, kom je er niet meer in. Dat was bij ons het geval. Wij liepen/renden twintig minuten lang de verkeerde kant op. Tja, het Allhambra is ontzettend groot. Dus die ruime kilometer maar weer terug. Maar de dames van de toegangscontrole zijn eerst onverbiddelijk.
Na aandringen van onze kant wordt er een oplossing gevonden. We mogen toch nog naar binnen Vervolgens mag je in de rij aan schuifelen. Graag overal door schuifelen anders krijg je een trage maar zekere voortschrijdende sliert Japanners over je heen. Dus gewoon achter de Japanners aan. Voor foto's moet je echt over de hoofden van iedereen heen fotograferen. De bekende mooie plaatjes schieten lukt je gewoon niet. Toch is die drukte het enige minpunt. Palacios Nazaries is beroemd en dat is terecht. Het is een fraai voorbeeld van Moorse bouwkunst. Ook de andere paleizen zijn de moeite waard, en vooral de tuinen waardoor je wandelt en de uitzichten vanaf dit hoge punt op de stad en omgeving. Het is in ieder geval niet te missen en we zijn blij dat we dit beroemde complex nu ook eens met eigen ogen hebben kunnen zien.
Het is tijd om naar Sevilla te vertrekken. Het is niet ver, zo’n 200 kilometer over een goede weg. We zijn er dan ook redelijk snel, maar in Sevilla zelf wordt het een ander verhaal. De stad is één wirwar van smalle straten, steegjes, ontoegankelijke straten en straten met eenrichtingsverkeer. Omdat we een spelfout maakten in ons adres, reed Tom Tom ons naar een totaal verkeerde plek. We hebben erg lang rondgereden en we zijn blij als we in ons hotel, een mooi hotel met prima kamer, zijn aangekomen. (Zie ook ons verhaal hierover op de pagina Verhalen). Als we even later in de stad rond lopen zijn we de ergernis van zoeken en rondrijden door een onmogelijk labyrinth al weer vergeten. We logeren vlakbij de Santa María de la Sede kathedraal met de wereldberoemde Giralda-toren. We lopen eerst door een aantal winkelstraten en komen dan na een uurtje slenteren bij de Metrolol Parasol.
Sevilla, Avendia de la Constitucion in de regen, 1 december 2016
De Metropol Parasol is een houten constructie, waarvan wordt gezegd dat ze de grootste ter wereld is. Het werd gebouwd onder leiding van het Duitse architect Jürgen Mayer die de wedstrijd won die door de stad was uitgeschreven in 2004. De inhuldiging was voorzien in 2010 maar pas eind maart 2011 werd de Metropol Parasol officieel voor het publiek geopend. Het staat in Sevilla beter bekend onder de naam Las Setas de Sevilla. Met de indrukwekkende houten constructie overdekte Mayer het plein niet alleen, bovenop de parasols is een meanderende wandelweg. Een aanrader is om met de lift naar boven te gaan. Bovenop de parasol is een wandelpad en heb je werkelijk een schitterend uitzicht over Sevilla. Wij wandelen en fotograferen er een tijdje totdat het donker is en de Parasol mooi verlicht wordt. De Parasol is te vinden op de Plaza de la Encarnación.
Sevilla, Metrolol parasol
We eten wederom erg lekker ergens op een pleintje in de stad. De volgende ochtend regent het lichtjes, het is wat kil en mistroostig. Een heel ander Sevilla dan de meeste bezoekers zullen kennen (een benauwde en hete stad). We wandelen wat langs de rivier de Guadalquivir, het verkeer raast hier rijen dik langs, en richting het Alcazarpark. De rest is voor een volgende keer, want we willen verder. Naar het zuiden. Het aanvankelijke plan Gibraltar laten we even varen als we ergens lezen dat de toegang (of juist het vertrek uit Gibraltar) je heel moeilijk gemaakt kan worden door de douane (Engelsen). Gevolg van een al jaren durende soort ‘staat van oorlog’ op dit punt tussen Spanje en Engeland. Nabij Gibraltar ligt, ook aan zuidkust, het plaatsje Tarifa. We rijden Sevilla uit, en de eerste tientallen kilometers zijn saai: vlak en lelijk land. Maar langzamerhand wordt de natuur weer mooi, glooiende heuvels en later weer echte bergen. Door de regen steken we de laatste bergrug over (na de stad Algeciras) en we belanden dan ‘aan het einde van Spanje’, het zuidelijkste puntje van het land.
Sevilla, Metrolol Parasol
Sevilla, kathedraal Tarifa
Tarifa is een kleine stad met ongeveer 18.000 inwoners, die ligt op de meest zuidelijke punt van Spanje en het continent Europa (eilanden dus niet meegerekend). Het oefent grote antrekkingskracht uit op jongeren, hippies, backpackers, surfers etc. Tarifa ligt zo dichtbij Marokko (14 kilometer) dat je het Noord Afrikaanse bergland aan de overkant kunt zien liggen. Bovendien is dit dè plaats om per boot de oversteek te maken naar Marokko (Tanger). In Tarifa zelf worden ook dagtochten naar Tanger aangeboden vanaf ongeveer 50 euro. De boottickets zijn voor zover wij weten weten goedkoper, maar dan moet je in Tanger alles verder zelf uitzoeken. Tarifa heeft een mooie witte (Arabisch aandoende) binnenstad met voldoende restaurants. Tevens is er een mooi surfstrand voor de windsurfers en kiteboarders. Tarifa geldt als een van beste kiteboard-plekken op het Europese continent. Het is ook de plaats waar vele kiteboard-wereldkampioenen wonen, en na 'het werk' samenkomen om te relaxen. Als je niet surft, kun je altijd nog wandelen over het vaak winderige maar mooie strand met de Marokkaanse bergen vaag op de achtergrond. Je kunt er ook prima op het strand zelf zitten of lekker vis eten. In de zomer heerst hier topdrukte. In de winter valt het reuze mee.
Tarifa
Van de zomerse drukte is niet veel te merken als wij het stadje binnenrijden. We parkeren ergens en moeten lopend zoeken naar ons appartement in de autovrije binnenstad. Gelukkig vinden we die snel. Het is al weer een prima modern appartement. We rijden daarna naar het strand waar nog volop gekitesurft wordt. Er staat een stevig windje, zoals beloofd, en de lucht begint behoorlijk dreigend te worden. We lunchen uitstekend in een strandtent met zicht op de kitesurfers en wandelen daarna nog door de binnenstad. Onze auto hebben we ergens weten te parkeren, waar hij tot en met de volgende dag mag blijven staan en ook nog eens van binnen en buiten gewassen wordt. Een service die ik erg kan waarderen want met al die ritten door het Spaanse land is de auto er niet schoner op geworden. ’s Avonds eten we prima in een van de restaurantjes. Het regent al lichtjes als we naar het appartement terug lopen. Een voorbode van veel erger en veel meer.
De volgende ochtend druppelt het gestaag door en is de lucht grijszwart. Dit hebben we nog niet veel gezien hier. Wij rijden richting Ronda, een bekend en toeristisch stadje dat ligt in een bergachtig gebied in centraal Andalusië, zo'n vijftig kilometer landinwaarts van de Costa del Sol op ongeveer 750 meter boven zeeniveau. De rivier Guadalevín splitst het stadje in tweeën en heeft een diepe kloof uitgesneden, bekend als Tajo de Ronda, waaroverheen drie beroemde bruggen van Ronda zijn gebouwd. We parkeren ergens in het drukke centrum en lopen dan naar de mooiste brug, de Puente Nueva, de nieuwe brug.
Ronda
We maken hier de nodige foto’s en genieten van het uitzicht over het weidse Andalusische land. Na een wandeling en lunch in het centrum rijden we terug richting de kust. Het gaat langzaam over de slingerende bergweg, er is veel mist en het motregent. Geen ideaal weer voor een fijne rit. Eenmaal op de snelweg richting het oosten verslechtert het weer drastisch. Als we langs Malaga rijden wordt het wel heel slecht. Gelukkig komen we na zo’n 300 kilometer rijden, in het donker, om een uur of acht aan in het plaatsje San Miguel de Cabo de Gata, uitvalbasis voor het ontdekken van het prachtige nationale park Cabo de Gata. Het plaatsje stelt weinig voor, maar de natuur er om heen des te meer. We eten nog wat en gaan dan, moe als we zijn van de lange rit, op tijd slapen.
De volgende ochtend is het weer niet opgeknapt. Het is zelfs zo slecht dat we besluiten linea recta de bijna 300 kilometer naar huis meteen maar te gaan rijden. Na een drijfnatte dag op de snelweg komen we tegen zes uur ’s avonds aan in Altea la Vella. De volgende dag lezen we in de media, zowel de Spaanse als de Nederlandse, dat het zaterdagavond rond Malaga uit de hand is gelopen: overstromingen en de nodige verwoestingen. Zo slecht is het hier al heel lang niet meer geweest. Maar het kan erger. We hebben al met al dus minder kunnen doen, een aantal zaken hebben we noodgedwongen (tijdgebrek en slecht weer) alsnog geschrapt. Ze lopen niet weg, er zal nog wel weer een kans komen.
Inmiddels bereidt ook Spanje zich voor op de naderende feestdagen. Niet Kerstmis is hier het belangrijkste feest, maar Driekoningen. Maar ook de kerstdagen verlopen voor de meeste Spanjaarden feestelijk. 6 en 8 december zijn feestdagen, de werkende mensen hebben vrij en alles is dan gesloten. Dat is ook op 6 januari het geval (Driekoningen). Op 8 december bezoeken we in oud Calpe de kerstmarkt. Er treden schoolkinderen op, zij hebben hier lang voor geoefend. Wij nemen onze stoel en bekijken het optreden op het kleine dorpspleintje.
Kerstmarkt, Calpe, 8 december
Met Kerstmis gebruiken we de kerstlunch buiten op het terras in Altea, aan het strand. Een heerlijke kerstlunch onder een warm zonnetje. Op 5 januari ’s avonds is de grote Driekoningenoptocht. ’s Avonds komen de koningen aan, en net als de Bijbelse koningen geven ook deze koningen cadeautjes en snoep aan de kinderen op 6 januari. De optocht op 5 januari doet denken aan de intocht van St. Nicolaas in Nederland. We staan lang te voren in de rij, net als tienduizenden andere mensen, rijen dik staat het langs de lange route. Dan komen de praalwagens, dansers, drumbands etc. in een lange optocht langs. De Spanjaarden houden wel van een feestje. Er zijn veel (heiligen)dagen die aanleiding tot een feestje, optocht, vrije dag of vuurwerk geven.
'Ons' dorp, Altea la Vella
In het weekend van 17, 18 en 19 december breekt opnieuw een enorm noodweer los. Het regent, en niet zo’n beetje, onophoudelijk gedurende drie dagen achter elkaar. Werd twee weken daarvoor vooral de streek rond Malaga getroffen, nu is het raak in onze streek. Wegen lopen onder, veel schade en enkele doden. Naar buiten gaan is geen optie. Wij blijven drie dagen binnen en horen later van locals dat wij precies het juiste hebben gedaan. Buiten was het veel te gevaarlijk. Straten en wegen waren in woest kolkende rivieren veranderd, je zou gemakkelijk meegesleurd kunnen worden. Dat overkomt enkele toeristen die nog even snel naar hun auto moesten. Voordat de auto werd bereikt, was men al meegesleurd en men zou het niet overleven. Het noodweer en de overstromingen beheersen enkele dagen het Spaanse en internationale nieuws. Later horen we dat er in die drie dagen 300 mm regen is gevallen, dat is net iets meer dan de normale jaarhoeveelheid. Het was het slechtste weer sinds 40 jaar. En nog steeds is dit niet alles....
Guadelest, begraafplaats bij het kasteel
Polop
Van 31 december 2016 tot 9 januari 2017 hebben we onze eerste Nederlandse gasten. Met hen werken we een mooi programma af, waarbij ook wij weer nieuwe dingen ontdekken. We gaan nogmaals naar Valencia (een tweede keer zie je altijd meer en nieuwe dingen), wandelen in het park Serra Gelada, een kustpark nabij Albir waar je naar een mooie vuurtoren kunt wandelen. We bezoeken Guadalelest nogmaals (waarbij we meer zien dan de eerste keer), en klimmen bij het stadje Polop in de ruige bergen omhoog naar de Escalada Castelet. Het uitzicht vanaf deze hoogte over een groot deel van de kuststreek is indrukwekkend. We bezoeken La Marina in het zuiden van de provincie en Villajoyosa, het stadje met de gekleurde huizen, de havenplaats Denia (tussen Xabea en Denia rijden we door het mooie natuurpark Montgo) en de wat grotere stad Elche (230.000 inwoners). In Elche bezoeken we de Huerto del Cura.
Elche, palmentuin
Elche (Elx) is een oude stad met een Arabische achtergrond en geschiedenis. Het zijn ook de Arabieren (Moren) geweest die de palmboom naar Elche brachten. Van oorsprong komt de palmboom in Spanje niet voor en is door de Moren vanuit Noord- Afrika geïmporteerd. Men ging voortvarend te werk, want er zijn 400.000 palmbomen in deze palmenstad. Naast de oude binnenstad trekt vooral de Huerto del Cura, een tuin met vele soorten palmen, dadel- en vijgenbomen, de aandacht. Het is rustig wandelen en je verwonderen in deze oase van schoonheid en groen. Je waant je even in een sprookje van 1001 nacht. De meest beroemde palm is de Palmera Imperial met maar liefst zeven stammen. (De tuin bevindt zich aan de Porta Morera 49. Parkeren even verderop tegenover het politiebureau).
NP Serra Gelada, bij Albir
Mercado Central, Valencia Valencia
Jativa (of Xativa) ligt 60 kilometer ten westen van Valencia aan de rand van een hoogvlakte waar het Spaanse binnenland begint. Jativa is een stad vol historie, die teruggaat tot de Arabische oorsprong (de Arabieren brachten bv het papier naar de stad waardoor Jativa lange tijd een belangrijke papierstad was), de verovering door de Europeanen in 1244 en de totale verwoesting in 1709 door Philips V. Op de hellingen en doorlopend naar de top van de berg Monte Vernisia ligt het zeer imposante en uitgestrekte kasteel van Jativa. De muur die het kasteel moest beschermen loopt over de hele helling van de berg van beneden naar boven, en doet daardoor een beetje aan een stukje Chinese muur denken. Een verrassende ontdekking, vonden wij. Op de terugweg slaan wij van de doorgaande weg af om het Monasterio de Sant Jeroni de Cotalba te zien. Het ligt mooi tussen de akkers en bossen, maar als wij er aan komen is het gesloten. Rondleidingen worden alleen gegeven op afspraak.
Xativa, kasteel
Al die tijd blijft het weer goed. We genieten bijna iedere dag van de zon (op het terras aan de boulevards van Altea, Albir of Calpe) bij lentetemperaturen van ongeveer 18 graden. Op 18 januari vertrekken we voor een weekje naar Nederland. Het weer die ochtend is slecht, een voorteken van wat komen gaat.
Deel 2. Costa Blanca Zuid (San Fulgencio)
Voor de derde maal zal ons deel van Spanje te maken met extreme weersomstandigheden. Dit keer is het zo erg dat er records gebroken worden. Als wij naar het vliegveld rijden is het 2 gaden met natte sneeuw. De winter blijkt in te vallen. Voor het eerst sinds 60, en hier en daar voor het eerst sinds 100 jaar, wordt het wit, zelfs op de stranden. Op het strand van La Marina in het zuiden van de provincie ligt 10 centimeter sneeuw. De dagen daarna zal het weer overvloedig regenen. Het is ongekend, het stormt, en het water gutst naar beneden en de zee slaat met tien meter hoge golven op de stranden. Op 24 januari wordt de balans opgemaakt: veel gebouwen, boulevards en stranden zijn vernield. De schade is groot. Het ongeloof ook, want zoiets gebeurt toch niet in Spanje? Weken daarna staan de Spaanse kranten er nog vol van. Men begint snel met het herstellen, maar zeker is dat niet alles klaar zal zijn voordat het zomerseizoen weer losbreekt. Nogmaals, naar buiten gaan is geen enkele optie. Als dit soort weer is voorspeld blijft de Spanjaard binnen. Het water gutst van de bergen in woeste stromen naar beneden. Je kunt op ondergelopen wegen niet zien waar de gaten en geulen zitten, er gemakkelijk in rijden of in lopen en dan meegesleurd worden. Bij onze buurman is een hele muur die als versteviging dient van het heuveltje waarop zijn terrein ligt ten opzichte van de weg vernield. Het puin blokkeert de weg volledig. Wij hebben gelukkig geen schade. Op 28 januari keren wij terug en maken ons op voor onze verhuizing naar het zuiden. Op 31 januari vertrekken wij naar La Marina (San Fulgencio).
La Marina (San Fulgencio)
Het zuiden is droog en dor. Er valt nog minder regen (normaal gesproken dan), de zon maakt overuren en het is steppe- en hier en daar zelfs woestijnachtig. In het binnenland vind je de teelt van groenten. Het is er vlak met slootjes tussen de stukken land in. Aan de horizon zie je steeds de bergen. Het gebied rond Murcia wordt de 'plastic zee' genoemd. Kilometers lang zijn de akkers bedekt, waarmee heb ik niet precies kunnen zien, ter bescherming van de gewassen. Van een afstand gezien lijkt het plastic. Het is in het zuiden over het algemeen ook rustiger, hoewel er langs de kust het nodige toerisme is.
Torrevieja Centrum
Onze nieuwe woonplaats is La Marina, het heet officieel San Fulgencio, en is tegen een langzaam oplopende heuvel gebouwd. Het is groot, er is hier veel gebouwd in de afgelopen twee decennia. In de omgeving vind je dennenbossen en duinen. En enkele zoutmeren. Vlakbij ligt het dorp Guardamar. Op zich een aardig dorp. De boulevard langs zee is verlaten. We zien hier (nog) weinig mensen. Het Sofia Reinepark is een mooi aangelegd en ingericht park. Vanaf hier loop je door een stukje duin en bos naar het strand. Hetzelfde rustige beeld in Torrevieja, enkele kilometers zuidelijker. Een boomtown, want het kleine dorp groeide in luttele jaren uit tot een stad met bijna 100.000 inwoners. Het heeft een lange kustlijn met hier en daar stranden en in het centrum enkele mooie wandelboulevards. Een vrij gezellige stad.
Zoutmeren, Santa Pola
Ook in het zuiden wonen of logeren veel mede-Europeanen, naast de Spanjaarden zelf. Er zijn veel urbanisaties, kleine dorpen die vrijwel uitsluitend bestaan uit koop- en huurwoningen voor vakantiegangers, overwinteraars en permanent verblijvenden. De dorpen rijgen zich langs deze Costa Orihuela aaneen, wat de indruk wekt dat je door één enorme stad aan het rijden bent. Veel winkelcentra ook, de modernste van de modernste, zoals Zenia bij La Mata. Maar het mooie is: slechts een paar kilometer het binnenland in en je rijdt weer door het landelijk gebied, met bergen op de achtergrond en langs kleine authentieke Spaanse dorpjes, die hier en daar helaas aan het ontvolken zijn.
Je hoeft in Spanje dus nooit ver te reizen om in één van de vele authentieke oude stadjes te komen. Orihuela is een aardig en aantrekkelijk stadje in het zuiden van de provincie Alicante. Aan zee heet het Orihuela Costa (Guardamar, La Marina), Orihuela zelf ligt 20 kilometer landinwaarts aan de Rio Segura. Omringd door een tuinbouwgebied met ongeveer 83.000 inwoners. Het is een fotogenieke stad met veel oude gebouwen. Uiteraard stroomt er een rivier door de stad, in dit geval de Rio Seguro. Soms een woesteling, nu staat er nauwelijks water. Wij zijn er op de dag dat er een middeleeuws festival is. Het stadje is middeleeuws aangekleed en veel bewoners ook. Er is een grote parade met ridders en allerlei andere opvallende figuren. In het oude centrum honderden kraampjes met veel voedsel en drank. Spanjaarden zijn echte feestvierders. Ieder dorp heeft wel een heilige of een gebeurtenis om een feest aan te verbinden. Er zijn de bekende feesten, zoals de feesten die de strijd tussen de Christenen en de Moren herdenken (ieder dorp heeft zon feest), heiligendagen, dierzegeningen, Las Fallas (ik kom hier nog over te schrijven), Driekoningen, Carnaval etc.
Zomaar even een paar opmerkingen tussendoor. Het eten in Spanje stelt in onze beleving niet zo veel voor. Het is òf vet (veel vlees, vooral worst, spek of ham) òf zoet (gebak, gesuikerd brood etc.). Ook de vis kan ons niet bijzonder bekoren. Op de borden die je in de ‘Spaanse’ restaurants voor je neus krijgt, drijven stukjes onduidelijke vis of vlees tussen de gekleurde rijst of in onbestemde sauzen. Geen hoogstandjes in onze ogen. Ik begrijp wel dat de Spanjaarden tot dit soort voedsel zijn gekomen: het is goedkoop en het vult. Vroeger leefde men van wat het land en de zee opbracht: vis en vlees van de veestapel, en het lekkerste werd uiteraard geen dagelijks voedsel. Een uitzondering maak ik voor sommige tapa's, maar dan de tapa's die je in Baskenland voorgeschoteld krijgt (pinxtos). Wat me verder opvalt is dat hier op subtiele wijze overal nog veel Arabische invloeden zijn. Het voormalige Arabische gebied heeft na zo veel eeuwen al lang een echt Spaans stempel gekregen, maar de Arabische invloeden krijg je er nooit helemaal uit. Veel verwijst hier naar de Arabische overheersing van destijds.
Esplanada, Alicante
Alicante hadden we nog niet bezocht. Voor veel mensen is Alicante de aanvoerplaats voor een zon en strandvakantie. Ze verblijven nooit lang in deze stad, maar haasten zich naar de kusten. Dat is ten onrechte want de stad heeft zeker veel te bieden. We parkeren onze auto in een supermoderne parkeergarage bij de haven, waar veel levendigheid is. Hier zien we een replica van de Santissima Trinidad liggen. Het in 1769 opgeleverde oorlogsschip was in zijn tijd de allergrootste. Het had maar liefst 112 kanonnen. Het schip ging roemloos ten onder na de slag bij Trafalgar tegen de Engelsen in 1805. We doen een rondje centrum: Placa de Ajuntament, het stadhuisplein, de kathedraal San Nicolas de Bari, Plaza de Carmen, Plaza San Cristobal. En dan de winkelstraten Rambla en Calle Mayor. Het ene moment loop je op een stil intiem pleintje omringd door statige gebouwen, het andere moment in de 21e eeuw op de Rambla. Alicante is met 330.000 inwoners (inclusief voorsteden 450.000 en de agglomeratie heeft er 800.000) een van de grotere steden van Spanje.
Alicante
De Passaig Esplanada d'Espanya, zoals hij officieel in het Catalaans heet, is misschien wel de mooiste wandelboulevard van heel Spanje. Hij loopt evenwijdig aan de Middellandse Zee en de haven, in het centrum van Alicante. Er liggen 6,5 miljoen marmeren tegels, die het effect geven dat men op golven loopt. Voor wie geen last heeft van zeeziekte is het hier heerlijk lopen tussen de palmen. Voor de locals is dit dè plek om de befaamde Passeo te doen, flaneren in de vroege avonduren om te zien en gezien te worden.
De Benacantill is een 166 meter hoge rots die de stad Alicante domineert. De Moren (Arabieren) die de stad vijf eeuwen lang in handen hadden bouwden het huidige Castillio Santa Barbara boven op de rots. Het kasteel is vrij groot, en je bent wel een tijdje bezig om alles te beklimmen en te zien. Rondom heb je fantastische uitzichten op de stad beneden je. Met de auto is het eenvoudig te vinden vanuit het centrum. We hebben het naar onze zin gehad hier.
Guardamar
Soms zijn er op reis echte verrassingen, dingen die je bij puur toeval ontdekt. Als je van Alicante richting Madrid rijdt, en na 25 minuten rijden van de weg afslaat, kom je in het stadje Novelda. Novelda heeft 27.000 inwoners en is op zich niet zo’n bijzondere stad, ware het niet dat de stad enkele bijzondere troeven heeft. Het kleine centrum is niet echt heel erg de moeite waard, een echt oud Spaanse setting hier, oud, soms vervallen en heel stil. Er is een museum voor modernisme en zoals in ieder Spaans plaatsje valt de kerk midden in het centrum op, in dit geval de San Pedro kerk. Drie kilometer buiten de stad, die het centrum is van de marmerindustrie, vind je op een heuvel (die een korte maar steile beklimming vereist) het kasteel de Mola, uiteraard gebouwd door de Moren (Arabieren). Vanaf hier overzie je een groot deel van de omgeving, mooi laagland omringd door bergen. Het meest bijzondere is echter het gebouw naast het kasteel. De kerk Santa Maria Magdalena. Gebouwd in modernistische stijl, de stijl van de Sagrada Familia in Barcelona, maar dan een stuk kleiner. Het is wonderlijk dit bouwwerk op deze plaats te zien. Een leerling van Gaudi, José Sala Sala is hier verantwoordelijk voor. De bouw duurde van 1918 tot 1946. Je ziet hier geen hond, (laat staan een mens!), wel opvallend veel katten overigens. Je wandelt hier heerlijk rustig rond en je verbaast je over zo’n fraaie verrassende plek. Beslist off the beaten track…..
Novelda
Half februari gaan we de bloesem bekijken. Daarvoor moeten we naar het noorden. Rond de dorpen Xalo en Lliber, ten noordwesten van Benissa, concentreert zich de teelt van amandelen, hoewel je het overal in de provincie vindt. De amandelbomen staan mooi in de bloei. Hele velden met bloesem zien we hier. We rijden wat rond, stappen geregeld uit en schieten bijzonder mooie bloesemfoto’s. Een tip voor iedereen die in de eerste helft van februari naar dit deel van Spanje komt. In de tweede helft van februari kun je de bloesem wat hogerop in de bergen zien, waar de natuur het door het iets koudere weer enkele weken achter loopt.
Xalo
Op 19 februari wordt in Torrevieja de jaarlijkse carnavalsparade gehouden. Uiteraard nemen wij hier ook een kijkje. Het is een vrij grote, lange optocht en de inwoners van Torrevieja hebben erg hun best gedaan. Wie niet meeloopt, staat langs de kant omringd een bijzonder gezellige drukte. Er staan ook overal stoeltjes, voor wie het te lang vindt duren. De horeca doet zoals overal goede zaken. Er is eigenlijk niet zo veel verschil met het Nederlandse carnaval. Het belangrijkste verschil is het ontbreken van praalwagens. Het is eigenlijk een lange optocht van bont versierde mensen. Ook de muziek is uiteraard anders: veel vrolijke Spaanse en Latijns-Amerikaanse klanken. Wij vinden het erg leuk en ook wel belangrijk om bij dit soort evenementen zo veel mogelijk aanwezig te zijn.
Nabij de stad Crevillent ligt een mooi oud aquaduct in een rotsig heuvelachtig landschap. We rijden hier wat achteraf. Ook in de stad zelf hebben we het idee door achteraf wijken te rijden. Niet echt een hele mooie stad vinden we. La Pedrera is een door mensen aangelegd waterreservoir nabij de stad Orihuela. Het voorziet de streek (en dus ook ons) van water voor privé gebruik en voor de landbouw. Het is in 1983 voltooid. Er loopt een weg om het meer heen en tijdens deze 'scenic drive' kun je het meer van alle kanten zien. Het meer ziet er naar gelang bewolking of zon en wind steeds anders uit.
La Pedrera
Villena
Het stadje Villena ligt wat dieper het binnenland in. Op koude dagen in de winter, als het aan de kust regent bij gematigde temperaturen, wordt het hier in de bergen vaak wit. Alcoi, Villena, ze weten hier wat sneeuw is. Wij bezoeken het stadje op een zaterdag in februari. Er is een middeleeuws feest en het is druk in het oude leuk aangeklede stadje. De smalle straatjes staan vol met kramen en ze leiden eigenlijk bijna allemaal naar boven, naar het fraaie kasteel dat het stadje domineert. Boven aangekomen hebben we een prachtig uitzicht. Daarna ‘dalen’ we weer af, door de oude volkswijk met de karakteristieke huisjes, naar het centrale plein.
Villena
Begin maart komt er familie over voor een week. Het weer wordt steeds beter, warm zelf. Op 10 maart wordt een absoluut record gevestigd: het is 34.8 graden. De lucht zindert en trilt van de hitte. De bijna onvermijdelijke aftraffing volgt op 13 maart. Het is wederom raak. Er valt ’s avonds 160 mm water, de helft van de normale jaarhoeveelheid. De kranten hebben het over de ‘ hel van Alicante’. Er is vooral in deze stad weer de nodige schade. Er ligt sneeuw op de A7 Alicante- Alcoi.
Villena
LAS FALLAS FEESTEN IN VALENCIA MAART 2017
Erg bijzonder vonden wij de Fallas feesten, waarvan we een dag mochten meemaken. Ieder jaar in maart, rond de 19e, vindt Las Fallas plaats, een Valenciaans feest van drie dagen lang, dat zijn weerga in Spanje, en misschien wel in heel Europa, niet kent. Tienduizenden, en waarschijnlijk honderdduizenden mensen van over de hele wereld komen naar de oude binnenstad van Valencia, waar het allemaal gebeurt. Spanjaarden vieren graag een feestje. En wij zijn niet te beroerd om een Spaans feestje mee te vieren. Er zijn er vele. Ieder dorp en iedere stad heeft er wel een aantal. Met een beetje geluk kom je al feestend weer een jaar door.
Terugkijken naar het verleden is een geliefd thema van Spaanse feestjes. Zo vieren de Spanjaarden nog steeds de overwinning van de christenen (Visigoten) op de Moren (de Islamitische bevolking van Spanje, die bestond uit Noord-Afrikanen en Arabieren). De Moren hielden bijna heel Spanje gedurende maar liefst zeven eeuwen bezet. Het land heette toen Al Andalus en was in feite een Arabische islamitische staat. De Moren voerden de islam in en er ontwikkelde zich een Moors-Spaanse cultuur van hoog niveau. Uiteindelijk versloegen de christenen de Moren en werd Spanje vanaf ongeveer het jaar 1500 een westelijke wereldmacht. Ook de naamdagen van veel heiligen worden gevierd. Er zijn veel middeleeuwse dagen in de steden en dorpen. En we hebben dus de Fallas.
Ze gaan terug tot de Middeleeuwen. Ambachtslieden moesten in de donkere wintermaanden werken bij het licht van fakkels (fallas), die aan houten planken hingen. Als de lente aanbrak waren de fakkels niet meer nodig, en werden de houten planken verbrand. De fakkel stond bovenop de vuurzee. Later werd de fakkel vervangen door een beeld of pop. Er zijn momenteel meer dan 400 poppen en een aantal poppen staan verspreid over de stad. Iedere wijk en buurt maakt er één en ze zijn allemaal trots op hun creatie. Het gaat om wie het grootste vuur kan maken, dus om wie de grootste pop heeft gemaakt. De grootste kunnen tot 20 meter hoog zijn. De duurste kostte ooit 1 miljoen euro; op dit moment ligt de grens bij 200.000 euro. Want recessie betekent in Valencia ook bezuinigen op poppen.
Waarom zou je maanden met zijn allen aan zo’n pop werken om hem vervolgens te verbranden? Voor ons is dit misschien onbegrijpelijk denk ik, maar traditie is natuurlijk traditie. Daar moet je niet al te veel aan willen veranderen. De pop die door het publiek wordt verkozen tot de mooiste pop wordt tijdens de grote verbranding op zondagavond gered van de vlammenzee en naar het fallasmuseum gebracht, waar de poppen sinds 1934 terecht komen. Behalve om vuur en falleras draait het feest om praalwagens, optochten, verklede inwoners, muziek en vuurwerk. Veel vuurwerk. Hard vuurwerk. Het kan ze hier in Valencia niet hard genoeg zijn.
Het is druk, heel druk. Een gekkenhuis. De stad bruist, de stand zindert. Hotelkamers kosten deze dagen minimaal 700 euro per nacht en dat zijn dan nog de eenvoudigste. Maar wat een mooie gelegenheid om dit typisch Spaanse feest mee te maken. We bewonderen de poppen, we horen de fanfares (het liedje ‘Valencia’ dat José Padilla in 1924 componeerde horen we het meest), de knallen, we eten en drinken en we flaneren door de historische binnenstad. Een binnenstad om je vingers bij af te likken. Het is, ook zonder feesten, al een genot om hier rond te lopen. Indrukwekkende oude gebouwen en kerken, grandeur, de vele intieme pleintjes waar altijd minimaal één terrasje te vinden is, gekleurde oude huizen. Maar ook een moderne metropool die leeft. Een prachtig decor voor dit feest.
De bloemenoffers aan de Heilige Maagd van de Hulpbehoevenden maken op mij de meeste indruk. Rond de 100.000 Valencianen lopen in traditionele klederdracht in een parade door de straten van Valencia. De meisjes en dames dragen elk een bosje rode, roze of witte anjers. Sommige vrouwen hebben tranen in hun ogen. De bloemen worden op het Plaza de la Virgen aangeboden aan de maagd Maria. Ze staat bovenop een gigantisch houten raamwerk. De bosjes bloemen worden door mannen en vrouwen aan het raamwerk bevestigd. Binnen twee dagen verandert het kale lijf van Maria in een prachtige bloemenmantel in drie kleuren. De kostuums zijn prachtig om te zien. De meeste worden zelf gemaakt.
Het publiek staat rijen dik langs beide zijden van de weg. Klik, zeggen onze camera’s onophoudelijk. De Valencianen zijn het wel gewend. Het zijn trotse mensen in een prachtige stad. Een paar uur eerder, twee straten verwijderd van de Plaza de Ayuntamiento (want OP het plein komen is onmogelijk) luisteren we, samen met iedereen hier, naar de mascleta. Het is vuurwerk waarbij de knallen zo klinken dat de samen een ritmisch ‘ muziekstuk’ vormen. Alsof je een lange drumsolo uit een free jazz- of rocknummer hoort. Opzwepend, ritmisch. En vooral heel erg hard. Ongelooflijk hard zelfs. Maar liefst tien minuten duurt het. Als de laatste knal heeft geklonken applaudisseren de tienduizenden toeschouwers. Het was indrukwekkend.
Na deze bijzondere dag bouwen we langzaam af. We bezoeken Pilar de Horadara, aan de zuidgrens van de provincie, weer een middeleeuws feestje (van wat bescheidener omvang). Er is een mooi strand.
Achter (vanuit zee gezien) de stad Torrevieja is het natuurpark Las Lagunas de la Mata y Torrevieja gelegen. Het park beslaat zo’n 3.700 hectare en is vooral bekend door de twee lagunes. In de lagunes is weinig vegetatie te vinden, omdat het water erg zout is. Hierdoor krijgt het water zelfs een wat rozige kleur, best een bijzonder gezicht! In het park vind je voornamelijk vogels waarvan de leukste toch wel de flamingo is! Tijdens het broedseizoen strijken hier ruim 2.000 flamingo’s neer. Ook leven er zo’n 3.000 futen.
Pinar de la Horadada
Pinar de la Horadada
Tussen Torrevieja en Elche (Elx) in de provincie Alicante ligt het natuurgebied El Hondo. Parque Natural el Hondo is een waardevol natuurpark. Het is een moerasgebied dat zowel permanent zoute als zoete meren omvat. Het reservaat is van groot belang voor overwinterende vogels, vogels die aan de trek bezig zijn en het gebied is ook een belangrijke broedplaats voor verschillende (bedreigde soorten). Zo vind je hier de marmereend, die bijna is uitgestorven en die alleen hier nog voorkomt. Deze flamingo familie heeft nog niet genoeg garnalen en kreeftjes gegeten, zodat ze geen roze kleur hebben maar hun nog oorspronkelijk witte kleur. El Hondo kent diverse mooie wandelroutes en ook een fraaie fietsroute. We wandelen door dit mooie gebied en hebben het geluk een flamingofamilie van heel dichtbij te kunnen spotten (vanuit de vogelhut).
El Hondo
El Hondo
Ondertussen dineren we voor de laatste keer in onze favoriete restaurants. De restaurants zijn behalve relatief goedkoop ook nog eens heel goed. Onze echte favoriet is Kumar’s in San Fulgencio (urb. La Marina). We eten hier zo vaak als mogelijk.
Er komt eind maart een voorlopig einde aan al dit moois. We vertrekken weer naar Nederland omdat we daar verplichtingen hebben en om de twee kleinkinderen te bewonderen die tijdens deze vijf maanden Spanje zijn geboren. Maar we gaan terug naar Spanje. Wij hebben Spanje ervaren als een aangenaam land. Het is een misvatting dat het in de winter zomers weer is (het gebeurt heel soms), maar het is vaak zonnig met temperaturen die bij ons gewoon zijn voor de maand mei. Je kunt overdag zonder jas naar buiten, in een T-shirt op een terras zitten en dat is een winters genoegen! ’s Avonds is het koud in de huizen, omdat het - voor de nog geen drie maanden dat de winter hier duurt - niet nodig wordt gevonden om een CV te plaatsen. Een dikke trui kan ook. Wij hebben enkele extreme weersomstandigheden meegemaakt die vrij uniek waren en die je in de meeste winters niet hoeft te verwachten. Verder heeft het land veel verrassende plekken, zowel natuurschoon als mooie oude dorpen en steden, vol van historie. Je raakt hier niet snel uitgekeken. We hebben een groot deel van de provincie Alicante doorkruist, veel gezien en het meeste is hier ook beschreven. We kunnen het aanraden.