U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.

De wereld op de foto

 

Reizen van Lione en Rene Kolsteren

 

CANARISCHE EILANDEN, MADEIRA en een klein stukje MAROKKO

De Canarische eilanden, wie kent deze naam niet? Bekend omdat veel mensen uit ‘koude landen’ in Europa er ’s winters de warmte opzoeken. Even een tussendoortje om die grauwe, grijze, saaie winter te doorbreken. En zo zien veel mensen het ook: zon, warmte, strand in een periode waarin dit in bijna heel Europa niet te vinden is. En terecht: je vindt het hier allemaal. Het succes van de Canarische eilanden is dan ook grotendeels hierin gelegen: een vrij warm en zonnig klimaat, niet al te ver van Europa plus een geoliede toerismemachine.

 

Er is een tijd geweest dat in ieder geval René een flink ‘vooroordeel’ had met betrekking tot deze eilanden. Massa’s mensen, te veel overdreven bruin gebakken en rood ontvelde westerlingen, hoogbouw, hotels, appartementen en flats overal, saaie moderne winkelstraatjes met al even saaie winkels, de geur van zonnebrand, bier en friet. Dit beeld is bij hem in de loop der jaren wel veranderd. De kust, waar je dit allemaal vindt, is uiteindelijk maar de kust. Dat kun je een heel eiland niet aanrekenen! Als je de kustregio’s en steden/toeristencentra eenmaal hebt verlaten, vind je de schoonheid van de natuur, cultuur en oude steden, vulkanisme, bossen en bergen, en de rust en de authenticiteit die er nog is. Zelfs op het overvolle Tenerife vind je dit nog, maar je moet er wel op pad voor willen gaan.

Alle Canarische eilanden zien -in één reis samengebald-, dat kwam toch steeds vaker in onze gedachten. In januari 2024 hebben we dit min of  meer waar gemaakt (we hebben alleen het kleinste eiland El Hierro gemist). De conclusie mag ik eigenlijk nog niet verklappen, maar het zijn nagenoeg allemaal ongeëvenaard prachtige paradijsjes, die we zijn gaan koesteren. We zijn bijzonder verrukt en zelden hebben wij zoveel moois op een en dezelfde reis gezien en ervaren. Madeira en Marokko namen we er ook nog even bij!! Een pakket om van te smullen…..

 

De Canarische eilanden: feiten en cijfers

Eerst wat wetenswaardigheden over de eilanden.

De Canarische Eilanden (Islas Canarias) zijn een achttal bewoonde eilanden in de Atlantische Oceaan, ten westen van Marokko en de Westelijke Sahara. Deze eilanden worden gewoonlijk beschouwd als behorend tot Afrika hoewel zij niet op de Afrikaanse continentale plaat liggen en staatkundig gezien onderdeel uitmaken van Spanje, dat in Europa ligt. De naam houdt verband met het Latijnse Canariae Insulawat hondeneilanden betekent. De reden van deze naamgeving zou zijn dat er op het eiland veel grote honden woonden.  De eilanden zijn in ieder geval niet vernoemd zijn naar de gelijknamige vogel, de kanarie. Het is andersom: deze vogelsoort is vernoemd naar de eilandengroep, waar ze nog in het wild voorkomt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De archipel is één grote hotspot: alle eilanden zijn gevormd door vulkanische activiteiten in de oceaan. Lanzarote en Fuerteventura, in het oosten, zijn vermoedelijk het oudste, 20 miljoen jaar, de westelijke eilanden Tenerife en La Palma  zijn relatief jong, 2 miljoen jaar. De vulkanische activiteiten gaan nog altijd door en de eilanden blijven geologisch actief. De eilanden zijn nogal droog door gebrek aan regenval, een uitzondering geldt voor La Palma dat een groen eiland genoemd mag worden.

Vanaf ongeveer de tweede eeuw v. Chr. werden de eilanden bevolkt door de Guanchen. Tot de verovering door de Spanjaarden in de vijftiende eeuw waren zij de enige bewoners van de eilanden. Ze hulden zich in geitenvellen en verkeerden nog in de steentijd. Toen de eerste Spanjaarden op de eilandengroep verschenen, woonden de meeste eilandbewoners in grotten; slechts enkele families op Gran Canaria woonden in hutten. Na de val van het Romeinse Rijk werden de eilanden door velen vergeten, hoewel de Europeanen en de Arabieren van hun bestaan wisten door de klassieke bronnen. Eeuwenlang leefden de eilandbewoners in isolatie. De zeemanskunst waarmee ze naar de eilanden waren gekomen was vergeten, want ze hadden geen boten en allicht ook geen onderling contact.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De Franse ontdekkingsreiziger Jean de Bethencourt leidde in 1402 een expeditie naar de Canarische Eilanden om in opdracht van de Kroon van Castilie de eilanden te veroveren. De Guanchen gaven zich echter niet zonder slag of stoot gewonnen en in eerste instantie lukte het de Castiliaanse troepen alleen om Lanzarote in te nemen. Pas twee jaar later, na vele veldslagen, slaagden de troepen van de Normandische edelman erin om de bewoners van de eilanden Fuerteventura, El Hierro en La Gomera te verslaan. Veel Guanchen sneuvelden in de strijd. Anderen werden gevangengenomen en verkocht als slaven. In 1404 stichtte De Béthencourt de stad Bethancuria op Fuerteventura, als hoofdplaats van het eiland. Twintig jaar later kwam hij tijdens de verovering van Gran Canaria na een gevecht met de oorspronkelijke bewoners van dit eiland om het leven.

 

Intussen speelde de rivaliteit tussen Spanje en Portugal over de heerschappij op zee. In 1479 werden de Canarische eilanden aan Spanje toegewezen, hoewel toen nog niet alle eiland onder het feitelijke gezag van Spanje stonden. In 1496 werd Tenerife als laatste veroverd, rond 1550 was er van het volk de Guanchen nagenoeg niets meer over.

Het grootste eiland, qua oppervlakte, is Tenerife. Daarna volgen Fuerteventura en Gran Canaria. Que aantal inwoners is Tenerife het grootst. Tenerife en Gran Canaria, niet toevallig ook de populairste toeristische eilanden en enigszins verpest door overbevolking en massatoerisme, hebben beide bijna 1 miljoen inwoners, wat veel is voor relatief kleine eilanden. De andere eilanden hebben veel minder inwoners en zijn ook nog eens relatieve oases van rust, hoewel ook Lanzarote en La Palma in trek zijn.

 

 

 

 

 

 

 

 

Tenerife ontvangt jaarlijks maar liefste 5.8 miljoen bezoekers, Gran Canaria 4,5 miljoen, Lanzarote bijna 3 miljoen en Fuerteventura ruim 2 miljoen. La Palma (274.000) La Gomera en El Hierro (120.000) blijven daarbij achter en dat wil men daar graag zou houden. De eilanden zijn te klein voor massatoerisme – ze zouden dit niet aan kunnen -  en de natuur te kwetsbaar.

De Canarische Eilanden hebben een subtropisch klimaat zonder veranderingen van seizoenen. Het heeft het hele jaar door dezelfde zomerse temperaturen, het is woestijnachtig op de oostelijke eilanden, iets vochtiger op de westelijker gelegen eilanden. De stad Las Palmas op Gran Canaria zou het beste klimaat ter wereld hebben.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De beste manier om bijna alle eilanden in korte tijd te zien is een soort hop-on-hop-off per boot te maken, eilandhoppen met een cruiseschip. We hebben voor deze manier gekozen en zodoende heel wat van de Canarische eilanden kunnen zien, inclusief het schitterende eiland Madeira (Portugal) en een klein stukje Marokko. De route begint voor ons in Las Palmas (waar we vanaf het Duitse Düsseldorf hebben gevlogen), de hoofdstad van een van de twee provincies van de Canarische eilanden en tevens de grootste stad.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vertrek Las Palmas/ Fuerteventura

Fuerteventura (de naam betekent: stevige wind, wat eigenlijk voor alle Canarische eilanden wel geldt) is het op een na grootste eiland en ligt het dichtst bij de Afrikaanse kust (100 km). Het is een droog, vulkanisch eiland. Groen ontbreekt bijna helemaal hier; de kleuren zijn hier grijs, bruin, rood en oranje. Dit levert hier en daar bijzonder fraaie plaatjes op. Het eiland ziet er eigenlijk onherbergzaam uit, maar ooit was het bedekt met bossen. Zoals op zoveel plaatsen meende de mens het aanzicht van de natuur naar eigen inzicht te moeten kneden en werd alles gekapt, zodat het nu een ‘kaal’  eiland is.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In het bedrijvige stadje Puerto del Rosario (hoofdstad van het eiland) worden we opgewacht door onze Belgische gids, die we via internet hebben ingehuurd. Hij zal ons zijn ‘mooi eilandje ‘, zoals hij het noemt, laten zien. En het stelt niet teleur, we zien bijna het hele eiland. Eerst rijden we noordwaarts van Puerto del Rosario naar de noordpunt van het eiland, waarna we de westkust afzakken. Hier bevindt zich het boeiendste deel van het eiland. Parque Rural, een natuurpark met het uitzichtpunt Mirador de las Penatas, door naar het fraaie gebied Puerto de la Pena. Aan de kust vlakbij ligt het plaatsje Ajuy, met zijn grotten en rotsformaties aan zee. Via de zuidpunt, waar het eiland (de afstand tussen oost en west) het smalst is rijden we een aangename rit naar ‘boven’, noordwaarts naar de hoofdstad.

 

 

 

 

 

 

 

 

Natuurlijk zien we onderweg ook nog de imposante beelden van twee voormalige koningen van Fuerteventura, Guise en Ayose. Ze staan op een naar hen genoemd uitzichtpunt (Mirador de Guise y Ayose) vlakbij de voormalige hoofdstad Betancuria. De indrukwekkende beelden zijn 4,5 meter hoog en staan in een prachtig landschap. Betancuria zelf (215 inwoners) is vandaag de dag een onbetekenend dorpje, maar wel heel fraai opgeknapt. Het is de moeite waard om er even doorheen te wandelen: Spaanse authenticiteit op zijn best.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Madeira

De tweede stop is meteen al een niet-Canarisch eiland: Madeira. Het ligt eveneens op de Afrikaanse Plaat, in de Atlantische Oceaan ter hoogte van Casablanca in Marokko, op ongeveer 700 km ten westen van de Afrikaanse kust. Het ligt 450 km ten noorden van de Canarische eilanden. Het is dan ook ruim anderhalve dag varen naar Madeira.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De archipel (want er horen nog enkele andere eilanden bij Madeira) is een vulkanische formatie, Madeira is een autonome regio van Portugal en staat bekend om zijn bijzonder fraaie natuur en iets koeler klimaat dan de Canarische eilanden, met wat meer regen. Het eiland is dan ook uitbundig groen. Het is er toeristisch in de steden (eigenlijk is er maar een vrij grote stad, Funchal) maar op het platteland, in de bergen en bossen merk je daar bijna niets meer van.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Madeira is zoals gezegd nogal bergachtig, met als hoogste punten de Pico Ruivo (1862 m), de Pico das Torres (1851 m) en de Pico do Arieiro (1818 m). De noordkust van het eiland wordt gedomineerd door hoge kliffen en aan de westkant bevindt zich een plateau, een hoogvlakte, de Paul da Serra, met een hoogte tussen de 1300 en 1500 m. Er groeien veel exotische planten. Dit en de bekende Madeirawijn, de bloemen en de relatieve koelte trekken veel toeristen naar het eiland, en er zijn dan ook vele wandelroutes. Aan de noordkant van het eiland valt meer regen dan aan de zuidkant, waar Funchal, de hoofdstad ligt. Door het jaar heen wisselt de temperatuur niet veel. Ook s’ winters mag je rekenen op minimaal 17 graden, in de zomer iets meer.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Als we wakker worden is het nog net niet licht. We kijken uit op de stad vanaf ons balkon en zien de duizenden lichtjes twinkelen, van laag naar hoog. Funchal is een vrij uitgebreide stad en omdat er weinig ruimte is tussen zee en bergen, gaat alles hier al snel omhoog. Het ligt letterlijk tegen de berghellingen gevleid. Een mooie stad, die vroeger ooit een beetje deftig moet zijn geweest. Rond 1850 kwam hier het gezondheidstoerisme voor de elite op gang: beroemdheden, al dan niet met kwalen, kwamen hier voor het gezonde, niet al te het, klimaat. De stad mag bloemenstad genoemd worden, wat overal zie je bloeiende bloemen. Het heeft nogal wat parken en tuinen en een kabelbaan, die vanaf het centrum beneden naar boven loopt, naar Monte. Er zijn diverse musea, een overdekte markt en een modern gezellig centrum. Volgens ons, maar het blijft moeilijk oordelen in twee dagen tijd, een bijzonder aangename stad. De 100.000 inwoners en de vele buitenlandse bezoekers zitten hier wel goed. Zo druk als het in de stad is, zo rustig is het buiten de stad op de rest van het eiland.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We maken een tour over het eiland. Niets is hier vlak en het zeer goede wegennet is ongetwijfeld met veel geld, tijd en geduld aangelegd. Je passeert de nodige tunnels en zodra je een tunnel uitrijdt, blijk je op een viaduct te rijden die twee bergen met elkaar verbindt. Eerst DOOR de berg, dan de verbinding met de volgende berg. Zo rijden we langs de zuidkust richting Cama de Lobos, een mooi gelegen kustplaats met 32.000 inwoners en daarna naar de Miradouro do Cabo Girao. Dit is een fantastisch uitkijkpunt, de rotsen rijzen loodrecht op zee op en jij kijkt als bezoeker dus loodrecht naar beneden. Een klein deel van het pad is van doorzichtig glas, maar het is te kort om echt de bibbers van te krijgen. Het wordt wel skywalk genoemd, maar het is niet zo als andere skywalks die we hebben mogen zien. Het uitzicht is echter ongeëvenaard. Enge tijd later, halverwege het eiland, buigen we naar rechts af en rijden naar het noorden. De weg gaat door een beboste vallei, veel tunnels weer, kortom een schitterende rit naar de noordkust. Bij Sao Vicente bereiken we de noordkust en gaan we westwaarts. De kust is hier zeer bergachtig en ruig.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We zijn al snel bijzonder gecharmeerd van dit schitterende eiland. Het eiland is niet eens zo heel groot, maar wel heel divers: van ruige kliffen tot groene levadas (wandelpaden) en het groene berglandschap. In Seixal met zijn zwarte stranden krijgen we al een voorproefje van wat we in Porto Moniz gaan zien: de piscinas naturais, de natuurlijke zwembaden. Lavastromen hebben er in het verleden voor gezorgd, dat ze –eenmaal bij zee aangeland – stolden tot fraaie ruige lavarotsen, waar het zeewater toegang bleef houden. Het zijn in feite door de rotsen ommuurde baden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Porto Moniz zelf is een klein, maar charmant dorpje (2950 inwoners) met een gezellige boulevard. Deze  boulevard voert  je langs de verzameling rotsformaties bestaand uit lava, waar je via een wandelpad doorheen kan lopen. De natuurlijke zwembaden vallen meteen op, als je via de slingerweg van de berg naar beneden rijdt. Het dorp zelf ligt in het dal, direct aan de zee. Op de berg zijn er verschillende mogelijkheden om even je auto aan de kant van de weg te parkeren: het uitzicht over de ruige kliffen, de zee, het dorp en natuurlijk de natuurlijke baden zelf is onvergetelijk.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De natuurlijke baden zijn behoorlijk groot, de baden beslaan maar liefst 38.000 vierkante meter. De baden zijn gevuld met alleen zeewater en zoals gezegd omringd door lava rotsen. De golven overspoelen de rotsen en de rand van het zwembad, zodat er steeds vers zeewater in en uit stroomt. Op bepaalde plekken zijn de gevaarlijkste en scherpste randen en kuilen gefatsoeneerd, zodat het er veilig toeven is. Een ander deel, langs de boulevard, is nog volkomen naturel. En aangezien de zee behoorlijk ruig is (als wij er zijn) golft en klotst het water over de randen alle kanten op, het spuit door de gaten van de rotsen heen. Overal waar water gaan kan, gaat het ook en het lijkt alsof er duizenden mini-watervalletjes ontstaan. Soms zijn de golven zo ruig en hoog, dat het opspattende water de toeschouwers bereikt, die hoog boven alles denken te staan. Op zeker moment lijkt het alsof een reuzenbak zeewater in één keer over ons heen gekieperd worden. We staan in 20 cm water, wat het wegrennen bemoeilijkt en we worden meer dan doorweekt nat.  Sensationeel, vinden wij.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We moeten deze aangename plaats weer verlaten en rijden naar het Fanal bos, over een van de fraaiste wegen van Madeira. Het sprookjesachtige oerbos Fanal Forest, soms ook wel Laurisilva genoemd, is één van de laatste laurierbossen ter wereld en staat daarom op de werelderfgoedlijst van Unesco. Tientallen miljoenen jaren geleden was een groot deel van Zuid-Europa bedekt met dit soort bossen maar door de ijstijd en de boskap zijn bijna alle laurierbossen verdwenen. De oude laurierbomen hebben vaak hele grillige vormen en zijn begroeid met wel 20 verschillende soorten mossen. De dikke mist die vaak in Fanal hangt, zorgt voor een mystieke sfeer en maakt deze plek nog indrukwekkender. Mist hangt er inderdaad maar van de vreemde sfeer proeven wij niet zo veel door de vele toeristen die hier op een klein stukje rond wandelen. Je zou verder het bos in moeten, maar wij hebben daar helaas geen tijd voor.

 

 

 

 

 

 

 

 

Nadat wij een korte wandeling hebben gemaakt, hobbelen we over een onverhard pad met onze jeep door de bossen. Slingerend gaat het langdurig naar beneden, een mooie rit. Als we beneden zijn, zijn we ook meteen weer bij de zuidkust en wij rijden oostwaarts een schitterende bergroute langs de kust, terug naar de hoofdstad. De volgende ochtend doen we nog een hop on hop off tour door Funchal, een mooie manier om iets meer van de stad te zien dan alleen de boulevard langs zee en het centrum. Een bloemrijke, mooie stad.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

La Palma

La Palma kent geen massatoerisme, maar het eiland kent wel ecotoerisme en de toeristen bezoeken het eiland vanwege de vele wandelroutes, de bijzondere natuur en authentieke eilandcultuur. La Palma heeft een oppervlakte van 729 km², is 42 bij 24 kilometer en heeft ongeveer 85.000 inwoners.  Evenals Tenerife en Gran Canaria heeft het eiland een vruchtbare natte kant, en een droge zijde waar het merendeel van het toerisme zich afspeelt. Daar ligt ook de hoofdstad Santa Cruz de La Palma met 18.000 inwoners.  Aan de westkant van het eiland ligt een tweede stad, Los Llanos de Andane, met 15.000 inwoners. Verder is het rustig en puur natuur op het eiland.

 

 

 

 

 

 

 

Net als alle Canarische Eilanden is La Palma ooit gevormd door vulkanische activiteiten, ongeveer drie miljoen jaar geleden. Het eiland heeft het actiefste vulkanisme van de archipel. De voet van het eiland ligt op 3500 m onder de zeespiegel en het hoogste punt ligt op 2426 m boven de zeespiegel. Er zijn nogal wat uitbarstingen geweest op La Palma, o.a. In 1470, 1585, 1677, 1712, 1949, 1971 en 2021.

 

 Op het eiland ligt de vulkanische bergketen Cumbre Vieja. In 2001 schreven de Engelsman Simon Day en de Amerikaan Steven Ward in het vooraanstaande wetenschappelijke tijdschrift Geophysical Research Letters in een artikel dat een volgende uitbarsting een enorme aardverschuiving zou kunnen veroorzaken, waarbij een deel van het eiland in zee schuift. Indien dit daadwerkelijk gebeurt, zou het een reusachtige tsunami, een zogenaamde megatsunami, tot gevolg kunnen hebben (tot 90 meter hoog) die zich over de Atlantische Oceaan zal verplaatsen, richting oostkust van de Verenigde Staten. De tsunami zou daar acht uur later aankomen en alle steden aan de Amerikaanse oostkust beschadigen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Er worden wat kanttekeningen geplaatst bij deze theorie, maar spannend is het verhaal wel. Dat laatste leidde tot de Netflixserie La Palma, eind 2024. Wij hebben deze serie  bekeken, in de wetenschap dat wij daar een maand later zouden zijn. Hopelijk gebeurt het nooit, want wij vonden het een ongelooflijk paradijselijk eiland, de natuur vonden wij verbluffend.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

La Palma is een groen eiland, wat inhoudt dat het een groene vegetatie heeft in overvloed, in tegenstelling tot de andere eilanden. Het is een wandeleiland bij uitstek. In het noorden van het eiland vind je de barranco's, diep uitgesneden kloven, die het water van de bergen naar de zee dragen, verder zijn er de bossen op de centrale bergen van het eiland en de vulkanische activiteit in het zuiden met de lavavelden en vulkaankegels.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aan de noordzijde van de vulkanengroep 'Cumbre Vieja' bevindt zich de Caldera de Taburiente, een erosiekrater met een doorsnede van negen km waarin schitterende wandelingen gemaakt kunnen worden. Kort geleden nog, op 19 september 2021, barstte de vulkaan Montaña Rajada (Tajogaite) gedurende bijna drie maanden uit. We hebben een rondrit over het eiland geboekt, maar voordat we daar aan beginnen een verrassing: onze vrienden Wia en Jelle uit Nederland zijn zojuist op het eiland aangekomen en willen ergens afspreken. Dat doen we uiteraard en even later kuieren we door de gezellige hoofd/winkelstraat van de hoofdstad en we drinken ergens wat op een terrasje. De sfeer is hier prima.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Onze rondrit ’s middags voert ons naar de eerdergenoemde Caldera de Taburiente. Het is het hoogtepunt van dit zeer fraaie eiland. Ooit werd gedacht dat het een gigantische caldera of vulkaankrater was, maar nu weet men dat het een erosiekrater betreft, die het noordelijke gedeelte van het eiland domineert. De caldera heeft een doorsnede van ongeveer 10 kilometer en op sommige plekken torenen de wanden 2000 meter boven de calderabodem uit. Het hoogste punt is de Roque de los Muchachos op de noordwand met een hoogte van 2426 meter. Tegenover de Roque de Los Muchachos, op de zuidoostelijke kraterrand, ligt het uitzichtpunt La Cumbrecita met een fantastisch uitzicht op de caldera. We maken een korte wandeling door de bossen, langs steile wanden van de berg met steeds ongelooflijk mooie vergezichten.

 

 

 

 

 

 

 

 

We rijden vervolgens langs de plek waar de dikke lavastroom over de weg kwam schuiven bij de vulkaanuitbarsting van 2021. We hadden dit ook op Hawaii gezien en voorlopig ligt dit grove dikke gruis er nog wel even!  Op de terugweg naar Santa Cruz de la Palma bezoeken we het kleine maar mooie kerkje Nuestra Senora de las Nieves. Het ligt even buiten de stad, aan een rustig intiem pleintje, waar je koffie kunt drinken. Een goede plek om even uit te blazen. Het kerkje is van binnen zeker de moeite waard.