U gebruikt een verouderde browser. Wij raden u aan een upgrade van uw browser uit te voeren naar de meest recente versie.

De wereld op de foto

 

 

Zuid-Afrika, Lesotho en Swaziland   2017

                                                                                       
                                                                                                                                                                                              

 

Waarom opnieuw naar Zuid Afrika?

In oktober 2017 hebben wij een rondreis Zuid-Afrika – Lesotho – Swaziland gemaakt. Al twee keer eerder zijn we in Zuid-Afrika geweest. De laatste keer (in 2010) hebben we het traject Kaapstad – Kgalagadi (Namibische grens) gedaan als onderdeel van onze rondreis door Zuidelijk Afrika. Dat gedeelte maakt nu geen onderdeel uit van onze reis. Het gedeelte rond Kruger Park, St. Lucia, Drakensbergen en Swaziland hebben we wel eerder gedaan, in 2003, en dat zit ook nu in de reis inbegrepen. De rest van de reis is nieuw voor ons, zodat we na deze reis kunnen zeggen dat we toch eigenlijk wel bijna heel Zuid-Afrika bezocht hebben. De reis van 2003, die we nu dus gedeeltelijk overdoen, liep destijds niet goed. Hij ging een beetje de mist in. We hebben er ook geen goede herinneringen aan en als we die al hebben, zijn ze vervaagd. Dat willen we nu goed maken en verder gaan we veel nieuwe plaatsen bezoeken, zoals gezegd. De keuze voor dit prachtige land was dan ook geen moeilijke keuze.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kaapstad   Strand Tower Hotel, midden in levendige centrum

Is Kaapstad de mooiste stad van Afrika, of zelfs  van de hele wereld, zoals vaak wordt gezegd? Het is maar hoe je het bekijkt. De ligging van de stad is prachtig, althans van het centrum, met het bergmassief van Signal Hill, Lions Head en de imposante Tafelberg altijd op de achtergrond.  In het centrum is ook genoeg interessants te zien en te beleven. Kaapstad is een vrij oude stad voor Afrikaanse begrippen en er is dan ook veel historie te proeven. Daarbij is het een bruisende stad, a vibrant city, zeker rond Long Street, een straat met zowel luxe als shabby zaken, een (soms duister) allegaartje. Het centrum inclusief het opgeknapte Waterfront ligt vanaf de kust gezien voor het Tafelbergmassief, dat de stad dan ook lijkt te domineren. Aan de andere kant van de berg, op de foto’s vaak niet zichtbaar, ligt het echte Kaapstad. Een stad met drie miljoen hoofdzakelijke zwarte inwoners, die meestal in krottenwijken, de townships, wonen in armzalige omstandigheden. Er zijn nogal wat townships en enkele kun je ook bezoeken. De wijde omgeving van Kaapstad biedt de reiziger heel veel. Je kunt je hier met gemak een week vermaken. Helaas hebben wij maar 1 dag voordat onze rondreis begint en die willen we dan ook goed benutten.

        

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wij landen om half 10 ’s avonds op het vliegveld en omdat we van te voren al vervoer geregeld hebben (aan te raden i.v.m. de veiligheid) rijden wij snel naar ons hotel, een prima hotel. Voor de volgende ochtend hebben wij een rondrit naar Cape Point en Cape of Good Hope op het programma staan. Dit kennen we al (door ons verblijf in Kaapstad in 2010), maar wij willen het graag nogmaals zien. We rijden de stad uit en gaan langs de bergachtige westkust van het schiereiland naar het zuiden, richting de Kaap. Daar waar de Chapmans Peak Drive begint  hebben we een prachtig uitzicht op de overkant van de baai (Harbour Heights, onderdeel van Houtbay). We rijden nog een stukje over de kronkelende Chapmans Peak Drive en als de bergen verdwijnen, rijden we het nationale park in. Aangekomen bij Cape Point gaan we met het treintje naar boven,  naar wat de uiterste punt van Afrika heet.  Het is, net als de vorige keer, mooi zonnig weer (het kan hier ook spoken) en we genieten van het mooie uitzicht over de Atlantische en Indische Oceaan. Het is helaas erg toeristisch geworden. Om een foto te maken van een bord met daarop Kaap de Goede Hoop moet je in de rij staan en moet je snel zijn met het maken van de foto!

 

Daarna rijden we over het schiereiland terug naar het noorden: Simonstown natuurlijk, het dorpje met de grote keien (boulders) op het strand (Boulders Beach), waar een kolonie  van honderden pinguïns leeft. Je kunt er heel dicht bij komen terwijl je over het planken pad wandelt.

’s Middags met de hop-on hop-offbus een cirkel gemaakt door de binnenstad. Long Street – Wale Street (de straat die je naar de islamitische wijk Bo Kaap, met zijn fraaie gekleurde oude huisjes, brengt), St. George Kathedraal, The Company’s Garden (waar het in 1652 voor Kaapstad en de Kaapkolonie allemaal begon), District 6 museum (ik kom later nog terug op District 6), en het kleine door de Nederlanders gebouwde kasteel Castle of Good Hope, dat nu midden in het drukke stadscentrum een mooi contrast met het heden vormt. Daarna stappen we op bus nr. 2 voor een nog een wat langere tour die ons via de Kloof Neck Road en de Table Mountain Road  naar de voet van de Tafelberg brengt. Hier heb je ook al een mooi uitzicht over Kaapstad centrum, zonder dat je boven hoeft. Hier is ook het startpunt van de kabelbaan die je in enkele minuten naar boven brengt. Verder via Camps Bay en Bantry Bay (twee moderne gerieflijke badplaatsen) , Sea Point en Victoria & Alfred Waterfront. Als je deze twee routes doet, en je zou overal uitstappen heb je al aardig wat van Kaapstad gezien. Wat rest zijn dan nog het schiereiland, het dorp Hermanus, het dorp Stellenbosch (dat formeel niet tot de gemeente Kaapstad hoort, maar er wel vlak bij ligt), Bloubergstrand, Robben eiland. Kortom, een week Kaapstad zal je geen verveling opleveren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kaapstad – Stellenbosch - Paarl      60    Le bac estate  Paarl

De eerste dag van de rondreis. We staan heel vroeg op. We kunnen hier alvast aan wennen, want dat zal de hele reis het geval zijn. We gaan ruim drie weken reizen met een safaritruck. Aan boord gemiddeld 12 tot 18 mensen (men kan hier opstappen waar men wil en de grootte van de groep varieert dus). Onze medereizigers komen uit allerlei Europese landen. Hoewel het aardige mensen zijn (een enkele uitzondering daargelaten) zullen wij ze niet zo veel noemen omdat we dit niet relevant vinden voor ons verhaal. De crew bestaat uit drie mannen, de chauffeur, de kok en de gids. Drie professionele mannen die het gebeuren in uitstekende banen hebben geleid. Het programma is zo opgezet, dat er over het algemeen veel tijd is voor stops, en er wordt verder relaxt aan gedaan. Dat betekent wel: vroeg opstaan, bijna iedere dag. Na de kennismaking met de groep en crew vertrekken we.

  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We gaan allereerst een bezoek brengen aan de townships van Kaapstad, met name aan Langa. Zoals gezegd liggen deze townships aan de andere kant van Kaapstad, op de Capetown Flats, een vlakte die zich tientallen kilometers uitstrekt vanaf het centrum naar het oosten. Sommige townships, zoals Khayelitsa, hebben bijna 1 miljoen inwoners.

Informal settlements noemen ze het hier. Delen van townships zijn illegaal, ook de stroom wordt b.v. illegaal afgetapt. Het zijn verzamelingen armoedige bouwsels, veelal ongeschikt om in te wonen, maar dat gebeurt toch. Kleine hutten, bouwsels van golfplaat, karton, papier, stof. De armoede druipt er vanaf. Er zijn wel gradaties in armoede, want we zien ook kleine flats en kleine stenen huisjes, vooral in Lanta dat het oudste township is. Townships ontstonden als gevolg van de politiek van gedwongen gescheiden wonen van blank en zwart, voortgezet onder de ‘apartheid’  die rond 1950 steeds meer een stempel op dit land ging drukken en in een verregaande vorm werd doorgevoerd. Zo werd in de zestiger jaren van de vorige eeuwde grote multiculturele volkswijkdistrict 6 in het centrum van Kaapstad met de grond gelijk gemaakt en werden de bewoners gedwongen richting de townships op de Cape Flats gedirigeerd. Voor meer informatie over het drama van District 6 volg deze link: http://www.kaapstadmagazine.nl/wine-and-dine/de-geschiedenis-van-district-six/117_22_17475

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De townships groeiden ook na de afschaffing van de apartheid in 1990 gewoon door, met een ongekende snelheid zelfs.  Nu men overal vrij was om te gaan, te staan en te wonen trokken vele zwarten naar de townships, omdat zij niet in ‘ blanke’  wijken wilden wonen. Zo bleef en blijft ondanks het theoretisch niet meer bestaan van de plicht om gescheiden te wonen, het gescheiden wonen in Zuid-Afrika in de praktijk nog overal in stand. In bijna alle steden en dorpen zie je naast het oorspronkelijke dorp of stad een tweede dorp of stad liggen (vaak veel groter dan het eerste), de sloppenwijken.

Als we in Langa onze truck uitstappen, valt het eerst nog mee. Er staan op het oog ordelijke huisjes en kleine flatgebouwen. Dit zijn echter bouwsels waarin op iedere verdieping meerdere families wonen. Iedereen heeft 1 kamer en een gedeelde keuken. Op straat veel mensen. Dit zie je overal in het land. Er hangen veel mensen, vaak mannen, doelloos rond op straat. Logisch, als je bijna geen thuisruimte hebt, dan ga je naar buiten. Bovendien is het belangrijk om zich te laten zien: wellicht kan er een baantje of korte werkopdracht gescoord worden. Het straatbeeld is dan ook overal ‘levendig’  maar soms kan het bedreigend overkomen, al die rondhangende en rondslenterende mannen. Wat het overigens, zeker overdag, niet is. We kijken in een van de ‘flats’  binnen en bezoeken daarna een schooltje. We wandelen door de township: huisjes van bordkarton, golfplaten, sommige bouwsels vallen bijna van de heuvels af waarop ze opgepropt staan. De mensen zijn over het algemeen vriendelijk en ze stralen ook uit dat deze manier van ‘samenleven’  (dicht op elkaar) veilig is. Dit laatste is schijn. Er is bijzonder veel criminaliteit en een leven is hier weinig waard.

 

    

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maar wij worden, als buitenlandse bezoekers, toch vriendelijk ontvangen. Het rommelige op straat (ook letterlijk, je ziet overal veel rommel in de townships) geeft een ‘ 3e wereldland-indruk”  en misschien is het hier ook wel 3e wereld. Overal probeert men eigen zaakje op te zetten: een kapsalon of cafeetje met zelf gebrouwen bier in de golfplaten rommelhokken. Een vrouw toont ons twee geitenkoppen uit een hele serie die zij verkoopt tussen de rommel van de straat. ‘ Hier kunnen vier of vijf grote mannen van eten”  zegt zij. Een klein jongetje van nog geen twee loopt op blote voeten. Niemand lijkt zich om hem te bekommeren. Hij loopt er gewoon en iedereen laat hem lopen.

   

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zaken die bij ons ondenkbaar zijn. Een heel andere wereld en eerlijk gezegd vinden wij de omstandigheden allerbelabberdst. Er is weinig hoop dat dit snel gaat veranderen. Alleen in het oosten van het land zullen wij later wat meer ordelijke townships zien, met kleine stenen huisjes. Hier, in de grote steden, lijkt iedereen neer te ploffen met wat bouwmateriaal, tussen de anderen. Of er nu plaats is of niet. Het is niet vreemd dat de criminaliteit hier hoog is. Een paar dagen eerder zijn hier bij een schietpartij maar liefst 11 mensen omgekomen, en een mensenleven lijkt hier niet veel waard. Toch proberen de mensen hier hun leven te leven en er het beste van te maken. De glimlach is overal aanwezig.  Later rijden wij ook door enkele andere townships, zoals Bonteheuwel, Mitchells Plain en Khayelitsa, en we schrikken van de massaliteit van de armoede. Een indrukwekkende ochtend.

 

 

We rijden door naar Stellenbosch, zestig kilometer van Kaapstad gelegen. Een groter contrast is nauwelijks voorstelbaar. Stellenbosch is een keurige en mooie historische plaats, een van de oudste steden van Zuid-Afrika. Veel panden in de Kaaps Hollandse stijl zijn gerenoveerd. Het komt op ons over als een chique plaats met veel voorzieningen. Buiten het centrum ook hier weer uitgebreide townships. Van de 30.000 inwoners van Stellenbosch wonen er 5.000 in het mooie centrum en 25.000 op de heuvels buiten het stadje in de sloppenwijken.  We overnachten in het iets verderop gelegen dorp Paarl. Niets speciaals, wel goed. We proeven kaas en wijn in een wijnproeverij, hoe kan het ook anders in de wijnstreek.

 

Stellenbosch – Oudtshoorn     376    Kleinplaas Holiday resort

We rijden door de mooie Kleine Karoo, een soort halfwoestijn. We rijden over de panoramische route 62 en stoppen allereerst nabij Breede Rivier, bij Ronnies Sexshop. Het grappige is dat dit geen sexshop is maar een café die dorstige passanten moet bedienen. Ronnie begon ooit een winkeltje dat hij Ronnie’s Shop doopte. Toen hij een tijdje op reis was, hebben vrienden er voor de grap het woord ‘sex’ bij de naam op de gevel geschilderd. Passanten bleken vaker te stoppen want dit trok hun aandacht. Dit bracht Ronnie op het idee om er een bar te beginnen. De bar loopt nu uitstekend. En om toch een beetje in de sfeer van sex te blijven, is er de mogelijkheid voor dames om lingerie af te staan die dan boven de bar wordt gehangen. Het is een prettige plek om even bij te tanken tijdens de reis. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Via het Groot Swartberge NP gaat de rit naar de omgeving van Oudtshoorn. We bezoeken daar een struisvogelfarm, ook al weer zo’n typisch Zuid-Afrikaans bedenksel. Men hield de vogels eerst alleen voor de veren, waarvan allerlei mooie waaiers gemaakt werden. Die veren groeien niet zo maar en niet zo snel, dus het was een kostbare zaak. Het leverde dus veel geld op. Later ontdekte men dat ook het vlees heel eetbaar en lekker is. Nu is het big business daar en vooral in de Westkaap vind je veel van deze farms.

 

  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Garden Route    150    Dunes Lodge   Vlak aan zee

De Garden Route strekt zich 300 kilometer langs de zuidwestkust van het land uit, van Mossel Bay tot de Storms River. De naam is afgeleid van de grote diversiteit aan planten, struiken en bomen hier en de vele lagunes en meren. In deze streek liggen de plaatsen Knysna, Plettenberg Bay, Nature’s Valley en George, de grootste plaats met 200.000 inwoners. Het is verreweg het meest populaire toeristische gebied van Zuid-Afrika vanwege zijn stranden, bossen, bergen en vele outdoor-mogelijkheden. Het heeft het op twee na mildste klimaat ter wereld (na Hawaï) omdat het zelden onder de 10 en zelden boven de 28 graden komt hier.

 

 

 

’s Ochtends gaan wij eerst naar de zo’n 35 kilometer verderop gelegen Cango Caves, vlakbij de Swartberge Mountains.  Ik ben eigenlijk niet zo’n grottenmens, ik heb er al genoeg gezien, maar dit is toch heel indrukwekkend te noemen. In een uur tijd wandel je de ‘gemakkelijke‘ route door enkele ‘zalen’  met gekleurde, grillig gevormde en grote rotsformaties.

Daarna brengen we een bezoek aan de nabijgelegen attracties Birds of Eden en Monkeyland. Het is er leuk, maar vooral ook een toeristische attractie. Een kruising tussen een dierentuin en een wildreservaat. De vogels vliegen en de apen lopen er weliswaar vrij rond, maar toch heeft het een hoog dierentuingehalte. Toch leuk om b.v. maki’s in het ‘wild’  tijdens je wandeling tegen te komen.

Via Outeniqua Mountains rijden we de Garden Route, een scenic route, naar George en dan door naar Knysna (een mooie badplaats, maar nogal aangetast – d.w.z. zwart geblakerde bomen en struiken - door de hevige bosbranden van begin 2017) .   

        


Tsitsikamma National Park  Tsitsikamma Cottages

We rijden een hele dag naar het Tsitsikamma NP. ’s Avonds komen we aan bij onze logeerplek, wat een boerderij is. Op het land tussen de paarden en koeien (en drie honden die je gezellig overal achterna lopen) zijn een aantal huisjes neergezet. Het onze heet Mountain View en dat is dan ook meteen het enige positieve aan dit huisje. We hebben inderdaad een mooi zicht op een berg. Verder is het klam, vochtig, afgebladderde verf, oud, kortom: erg basic. Als ik eigenaar was, wist ik het wel: afbreken en gewoon weer opnieuw beginnen. De omgeving is de moeite waard, je hebt hier mooie uitzichten.

Het regent hard die avond. Eigenlijk is dit de enige keer dat we echt slecht weer hebben gehad. Verderop aan de kust, in Durban, regent het zo hard, dat straten compleet onder water komen te staan. We hebben onze was, want ook die moet zo af en toe worden gedaan, buiten gehangen en treffen hem ’s avonds laat volkomen verregend aan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

We zitten zoals gezegd in een prachtig gebied, het Tsitsikamma NP, bestaande uit bergen die aflopen naar zee, een bergachtige kust dus, overdekt met gematigd regenwoud. Hier zijn vele outdooractiviteiten te ondernemen.  Het NP strekt zich 80 kilometer langs de kust uit. Een van de bekendste outdooractiviteiten is een bungeejump sprong vanaf de Bloukrans brug, een van de eerste mogelijkheden ooit om deze activiteit te doen.

We rijden de volgende dag naar het strand tussen Nature’s Valley en Eerstrivierstrand, vlakbij, waar speciaal voor de hikes een hangbrug is aangelegd over de  Storms River Mouth. Er zijn hier meerdere (soms pittige) hikes mogelijk.   ’s Middags rijden we naar Plettenberg Bay, waar we de walvissen willen gaan zien. We krijgen ze ook te zien maar feit blijft dat je slechts een deel van de bovenkant te zien krijgt, wat nog altijd een respectabel aantal meters walvis is. Imposant is het wel om zo’n reus vlakbij je boot te zien zwemmen. Op de rotsen langs de kust zien we vele zeehonden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Addo Elephant National Park   Kudu Ridge Lodge

Vandaag een lange rit naar Port Elisabeth. Eerst doen we Jeffrey’s Bay aan, een mooi gelegen kustplaats, bekend om zijn goede surfmogelijkheden. Port Elizabeth is een van de grotere steden van Zuid-Afrika. De auto-industrie was hier belangrijk, maar die is gedeeltelijk ingezakt. Het centrum is nogal industrieel, veel hoge gebouwen, soms ook fabrieken en een aantal staan gewoon leeg wat het aanzicht er niet fraaier op maakt. Na het centrum/industriegebied volgt echter een 2 kilometer lange mooie strandstrook met boulevard.

Na een kort verblijf aan het strand van Port Elizabeth, toch wel de moeite waard, gaan we richting Addo NP. Een hobbelige weg omhoog leidt ons naar een afgelegen liggend resort in een privé wildpark. Vier jachthonden verwelkomen ons. Ze zijn erg enthousiast en vragen veel aandacht. De omgeving hier buiten is gezellig. Een beetje ‘vrije jongens’ sfeertje.  Onze tent is prima, een mooie tent zelfs, en er is centraal gelegen een  buitenbar met vuur in het midden. Een fijne plek. ’s Avonds krijgen we hier het echte Afrikagevoel. Rond een kampvuur eten, zanger-gitarist er bij, biertje en wijntje, de vier honden kwispelen overal tussendoor en laten zich niet met een enkele aai afschepen, en onze tenten op de achtergrond.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De volgende dag al weer heel vroeg op en de winst daarvan is een lange dag gamedrive op in Addo.  Addo Elephant Park heeft een merkwaardige ontstaansgeschiedenis. De jacht naar ivoor is niet van de laatste tijd, maar begon al rond 1700. Zo rond 1900 hadden de jagers er voor gezorgd dat de meeste olifanten en ander wild waren verdwenen in dit gebied. Enkele geïsoleerde kudden resteerden er nog. De grootste bevond zich in Addo, zo’n 140 olifanten. Er ontstond een conflict met het wild door de groei van vraag naar landbouwgrond. Olifanten beschadigden de oogst en hadden – net als de boeren – ook water nodig. De conclusie was voor de plaatselijke boeren duidelijk: men moest de olifanten kwijt. In die tijd gaf men niet zo veel om wild, het was eigenlijk alleen maar een storend iets. In 1919 werd een majoor P. Pretorius door de plaatselijke autoriteiten aangesteld om de klus te klaren. Hij schoot uiteindelijk 114 olifanten dood in de jaren 1919 en 1920. Deze gruwelijke activiteiten kregen op een gegeven moment niet de publieksprijs meer. Er gingen stemmen op om er mee te stoppen, toen er in Addo nog maar 16 olifanten over waren. In 1931 werd het Addo NP opgericht en er waren toen nog maar 11 olifanten over.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vandaag de dag lopen er weer meer dan 600 olifanten rond. In het park leven overigens niet alleen olifanten, maar ook buffels, neushoorns, antilopen en zelfs leeuwen.  Je krijgt ze bijna allemaal zeker te zien. Wij hebben er de hele dag rond gereden, van half acht tot vijf uur. Vroeg opstaan was tijdens onze reis overigens iedere dag aan de orde. Hoe vroeger, hoe groter de kans dat je wild ziet. We zien eerst wat antilopen, daarna een jakhals die een grote schildpad aanvalt (nogal bijzonder, vonden wij). We rijden door een typisch droog landschap met zoetdoornacacia’s, soms wat glooiend. We hebben fraaie vergezichten. Uiteindelijk zien we een redelijk aantal olifanten en ander wild. Er volgt wederom een uiterst gezellige avond in het restcamp.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Graaff Reinet    Profcon Resort

Graaf Reinet is de op drie na (Kaapstad, Stellenbosch, Swellendam) oudste stad van Zuid-Afrika. Het stadje werd in 1786 gesticht en het is het hart van de Great Karoo, een droge halfwoestijn in de Oostkaap. We maken na aankomst eerst een toertje door het oude historische dorp. Het dorp verkeert grotendeels nog in de oorspronkelijke, 19e eeuwse staat. Graaff Reinet heeft een mooi recht stratenplan, brede straten (de lange ossenkarren moesten hier kunnen keren) en veel gebouwen in die typische Kaaps Hollandse stijl. Rond 1795 riep Graaff Reinet een eigen staat uit en voordat de Nederlandse Kaapkolonie het weer kon terugveroveren viel de Kaapkolonie zelf in handen van Engeland. De inwoners van Graaff Reinet waren hier zo ontevreden over, dat ze wegtrokken (Grote Trek), maar de stad heeft no wel zijn typisch Hollands koloniale uiterlijk behouden. In het centrum staat de NG kerk Grootekerk, een imposant gebouw. De kerk werd op 11 september 1887 ingewijd. Een andere historische plaats is het Drostdy Hotel, uit 1806. Als je hier binnen loopt ervaar je de sfeer van die tijd goed. ’s Avonds rijden we naar het Kamdeboo Nationaal Park, een bijzonder natuurgebied dat de stad omringt. We komen bij de Valley of Desolation een vulkanische vallei met rotsen die als pilaren omhoog rijzen tot wel 120 meter.


Een ander landmark is de Spandau Hill. Je kunt het na een klim naar boven en daarna een korte hike allemaal bekijken.  We hebben een prachtig uitzicht over Graaff Reinet aan onze voeten. We drinken er een sundowner en genieten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Malealea, Lesotho     650   Malealea Lodge

Een lange rit van Graaff Reinet naar Lesotho, via o.a. Burgersdorp. Het is een rit door mooi, droog en stoffig bergachtig landschap. We passeren bij Mafeteng de grens met het kleine koninkrijkje. Lesotho is totaal verschillend van Zuid-Afrika. Het ligt geïsoleerd en is vrij moeilijk te bereiken. Het ligt ingeklemd tussen hoge bergruggen en het grootste deel is een hoogvlakte. Het is het hoogst gelegen land ter wereld, in die zin dat geen enkel punt lager dan 1000 meter ligt. Het klimaat kan hier extreem zijn. Enkele dagen eerder lag er nog sneeuw, maar als wij het land binnen rijden is de temperatuur met zo’n 25 graden aangenaam. Buiten de twee grote steden Mafeteng en Maseru, de hoofdstad (dat er uit ziet als een gemiddelde provinciestad in Nederland) leven de mensen hier in dorpen, waarbij de huizen vrij ver uit elkaar staan. Iedereen heeft een klein stukje land. De meeste mensen op de hoogvlakte zijn ‘self sustaining’,  wat betekent dat zij zichzelf in leven proberen te houden zonder hulp of geld van anderen. Met b.v. landbouw en veeteelt op huis-, tuin- en keukenschaal. Je ziet er herders met kuddes schapen. En verder is het rustig. De wind waait over de vlakte met altijd de bergen in de buurt. Er is veel natuurschoon.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Na een half uur rijden slaan we van de ‘hoofdweg’ af en beginnen aan een steile klim omhoog over een verhard pad met veel kuilen en hobbels. En als we eindelijk boven zijn, op de top, hebben we een schitterend uitzicht over de hoogvlakte met iets beneden ons het dorp Malealea. Hier zullen we de komende dagen verblijven. Onze lodge heet ook Malealea en feitelijk is deze lodge de enige werkgever in dit dorp. Het dorp profiteert hier dan ook echt van jouw verblijf. De grootste attracties hier zijn de hikes die je kunt maken,  van verschillende lengtes en verschillende moeilijkheidsgraden, en de pony trekkings. Veel inwoners bezitten zo’n pony en zien jou graag op zo’n pony een trekking maken. Feit is echter dat ze slechts eigenaar zijn van de pony maar geen vaardigheden hebben als gids. Ze kiezen voor de paden die zij gewend zijn, maar die vrij moeilijk zijn voor de buitenlandse bezoekers (zeer steil, zeer glad soms en vlak langs diepe afgronden). Wij hebben zelf zo’n ponyrit niet gemaakt maar de meesten van ons reisgezelschap die dit wel hebben gedaan waren bij terugkomst nogal ontdaan. Veel te gevaarlijk, zeker als je nog nooit op een paard hebt gezeten (wat natuurlijk geen enkel probleem is volgens de eigenaren). Ons advies zou dan ook zijn om goede afspraken te maken over de wat kortere en gemakkelijkere routes.

 

        

 

     

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het dorp is een prettig dorp om doorheen te lopen. Hoewel de mensen heel arm zijn, zijn ze vriendelijk en nauwelijks opdringerig. Ze zijn de bezoekers natuurlijk ook wel gewend. We maken de volgende dag een flinke wandeling door dorp en omgeving. We lopen door de zonnige vallei terwijl een stevige schrale wind waait, met glooiende akkers, omringd door indrukwekkende vergezichten. Nu eens omhoog, nu eens omlaag en we komen veel dorpsbewoners tegen, al dan niet met een kudde. We bezoeken een schooltje en laten ons in een hut, waar een vrouw woont die zelf haar bier brouwt, trakteren op dit goedje. Niet echt ons bier. Als zij een gele vlag in top heeft, is er  bier. Als wij ’s middags weer door het dorp lopen, wappert de gele vlag fier en er zitten dan ook een aantal mannen die wel in zijn voor wat bier. Zeker op zondagmiddag, want veel is hier nou ook weer niet te beleven. Het is een hard bestaan hier, maar ondanks de armoede is er niet de ellende die we bij armoede in de steden zien.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In onze lodge worden we getrakteerd op een optreden van een koor, dat vocaal een goede prestatie levert. Ook zien en horen we een bandje uit het dorp (waar we soms dezelfde mensen zien als in het koor en die we ook terugzien als gids bij de ponytrekking). De lodge is dan ook het gezellige middelpunt van Malealea. Al met al kunnen we een verblijf van enkele dagen hier zeker aanraden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lesotho - Ukhahlamba Drakensberg Park    370   Gooderson Monks Cowl Golf Resort

We moeten het indrukwekkende Lesotho al weer verlaten. Bij de hoofdstad Maseru gaan we de grens weer over (Oranjerivier). We rijden nu om het land Lesotho heen, eerst noordwaarts en dan oostwaarts en tenslotte weer naar het zuiden. Het kan niet rechtstreeks door Lesotho naar het oosten. Er is helemaal niets, en op een enkel pad na ook geen wegen. Bij de Oliviers Hoeks Pass ligt een fraai stuwmeer en na Winterton slaan we de zijweg in naar het Gooderson Monks Cowl Golf Resort. We hebben hier een uitstekende lodge, gelegen op een uitgestrekt groen parkachtig terrein met de mooie Drakensbergen op de achtergrond. We zijn hier ook de volgende dag nog. We wandelen in de omgeving en voor het eerst doen we ook een hele middag niets. Gewoon relaxen op ons terras. Het is mooi zonnig en warm weer.                                                                               


   

KwaZulu-Natal Coast – Durban     265    Garden Court South Beach Hotel

We rijden de staat Kwa Zulu Natal in. Kwa Zulu heeft betrekking op het volk van de Zulu’s dat hierheen trok vanuit het noorden en dat in de 19e eeuw een bloedige strijd voerde met de Engelsen om hun onafhankelijkheid te verdedigen. Wat niet lukte. Natal herinnert aan het feit dat op 1e Kerstdag 1497 deze streek door de Portugezen werd ontdekt. Natal betekent Kerstmis (geboorte). Onderweg naar ons einddoel van vandaag, Durban, passeren we de plek waar Nelson Mandela op 5 augustus 1962 werd gearresteerd wegens ‘ hoogverraad’  en dat de start vormde van een opsluiting in de gevangenis van 28 jaar. Het ligt even buiten het stadje Howick, aan de weg van Johannesburg naar Durban. Een weg die Mandela vaak nam tot die noodlottige dag in 1962. De geschiedenis kan gelukkig heel anders lopen, in dit geval voor Mandela – en ook voor Zuid-Afrika - gunstig. Vandaag de dag is op deze plaats een groot herdenkingscentrum opgericht en staat er een enorm portret van Mandela dat is opgebouwd uit stalen stroken van zes tot negen meter hoog, die samen zijn gezicht vormen als je er op een bepaalde manier naar kijkt. In een tentoonstellingsruimte is te zien hoe zijn leven verliep. Er lopen enkele schoolklassen rond en het is gek om te beseffen dat de dingen die wij zelf hebben meegemaakt nu geschiedenis zijn voor deze kleine kinderen. Belangrijk voor hen om deze bijzondere geschiedenis te kennen. In Howick bezoeken we de waterval, de Howick Falls, die hier 95 meter naar beneden vallen. Aan de top van de waterval doen kleurrijk uitgedoste vrouwen de was. Een mooie plek.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Durban is na Johannesburg (5,5 mln inwoners) en Kaapstad (5 mln inwoners) de grootste stad van Zuid-Afrika met 3,5 mln inwoners. Het is een grote stad, die er ook echt uitziet als een metropool. De straten zijn levendig en er is veel hoogbouw. We rijden naar het 4 kilometer lange Noordstrand. De aankleding van de boulevard die evenwijdig aan het strand loopt, met vele hotels, is mooi. Het oogt als een prettige relaxte omgeving, en dat is het ook; in tegenstelling tot downtown Durban, waar je echt moet oppassen . Het fijne zandstrand ziet er aantrekkelijk uit. Kortom, dit ziet er uit als een fine onbezorgde vakantieomgeving en dat is het voor veel Zuid-Afrikanen, zeker in de maanden november tot maart – als het zomer is – ook. We hebben een mooi hotel aan het strand en we wandelen over de boulevard en het strand, ondertussen zo af en toe een terrasje meepakkend. Een vergelijking met Californische stranden dient zich wel aan. Het is hier veilig. Enkele straten achter het Beach Front begint de levendige stad zelf, er loopt van alles rond, er gebeurt van alles en het is weer wat meer oppassen geblazen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

iSimangaliso Wetland Park    240   Shonalanga Lodge

Na Durban rijden we langs de kust naar het noordoosten, richting St. Lucia. St. Lucia is ontstaan omdat er twee belangrijke attracties in de buurt liggen: het beroemde Hluhluwe NP en het St. Lucia Estuary. Het tropisch ogende dorp is in feite een 1 kilometer lange straat met hotels, restaurants, winkels en boekingskantoren. Er scharrelen apen door de straten (op zoek naar eten in de prullenbakken) en ’s avonds kun je op straat nijlpaarden tegenkomen. Het is nu – in okktober – nog redelijk rustig, maar als je hier over enkele maanden komt zul je ongetwijfeld een enorme drukte tegen komen.

 

  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hluhluwe – Umfolozi Game Reserve  Shonalanga Lodge

’s Ochtends bezoeken we het Hluhluwepark. We zijn hier al eens eerder geweest, in 2003. Toen is onze gamedrive totaal verregend. Het kwam met bakken uit de hemel, het waaide hard en het was nauwelijks 10 graden. We hebben toen dan ook weinig gezien. Onze verwachtingen  zijn bij deze ‘herkansing’  dan ook hoog gespannen. En het valt niet tegen: zebra’s, veel antilopen, giraffen, olifanten en de bijna uitgestorven witte neushoorn, die hier nog voorkomt maar elders al bijna niet meer. Het landschap is ook al de moeite waard en het wordt dus weer een ochtend ouderwets genieten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

’s Middags maken we een boottocht over de zeearm die vanaf het dorp het binnenland instroomt. Je zou hier nijlpaarden moeten kunnen spotten, zo wordt beweerd!,  en dat is in ons geval meer dan waargemaakt. Het is ongelooflijk wat je hier aan nijlpaarden te zien krijgt. Overal liggen ze in groten getale, rustig en loom, met de bolle ogen net boven water. De boottocht is heerlijk ontspannen. Verder zien we hier de nodige vogels en krokodillen. Al weer een fijne middag.

 

    

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Swaziland     300  

Zodra we de grens met Swaziland oversteken verandert het beeld enigszins. Het landschap is hier en daar plat en kaal. Verderop volgen de suikerrietplantages, die groen golvend aan ons voorbij trekken. Onze logeerplek voor de komende nacht is het Mbuluzi Game Reserve, enkele kilometers van de grens met Mozambique. Hier vind je hoofdzakelijk ‘ongevaarlijk wild’ (giraffen, antilopen, maar ook wel neushoorns),  zodat je zelf de bushwandelingen kunt maken. ’s Ochtends maakt de rest van onze groep een ochtendwandeling, maar wij besluiten om het maar eens rustig aan te doen met een uitgebreid ontbijtje.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kruger National Park   260   Nkambeni Reserve Safari Camp

Tegen de avond bereiken we Kruger NP. We logeren de komendedrie nachten in het Nkambeni Reserve Safari Camp, vlakbij een van de negen ingangen van het park, Numbi Gate. We doen een avond gamedrive, maar omdat we zo laat vertrekken vrees ik dat we weinig gaan zien. Dat blijkt ook het geval te zijn. Al snel is het bijna donker en we arriveren bij een kopje (een verhoging in het landschap) waar we mogen uitstappen en een drankje aangeboden krijgen. Veel te lang naar mijn zin (want er is zo veel wild om ‘ontdekt’  te worden) blijven we er hangen. Het maakt de rest van ons gezelschap niet uit. Die schenken nog eens bij, en nog eens. Doodzonde van de 62 euro p.p. die we voor dit drankje op een heuvel (want veel meer is het niet) betaalden. Vlakbij ons kamp/het hek zien we toch nog drie leeuwen in het duister rondscharrelen. Ademloos kijken we toe en proberen we het trio te volgen. Even verderop zien we een grote groep impala’s en het wordt me duidelijk dat een van de zon morgenochtend niet meer zal zien opkomen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De volgende dag gaan we met onze truck het park in en de dag erna met een 4x4. Het moet gezegd dat de mogelijkheden om wild te zien en te fotograferen erg beperkt zijn (kleine raampjes, veel mensen die allemaal door een en hetzelfde raampje willen kijken). Wat hebben we uiteindelijk gezien? Genoeg nog. Een in de modder rollende buffel, een hele troep buffels in zeer grote aantallen, heel veel olifanten die ons op een gegeven moment helemaal omringden, olifanten die een bad namen, parende leeuwen, eigenlijk zo’n beetje alles aan dieren wat je zou mogen verwachten, behalve de wilde honden en het luipaard en de cheetah. Dieren in overvloed.

 

  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Twee dagen lang rijden wij door prachtige landschappen, die gemaakt lijken om idyllische plaatjes op te leveren van verkoeling zoekende neushoorns en olifanten tussen het groen, etende giraffen, voedsel zoekende apen, luierende leeuwen en nog veel meer. Het valt eigenlijk nauwelijks te beschrijven, je moet het zien en beter nog: beleven. In onze open 4x4 jeep laten wij de warme wind door onze haren waaien, want warm is het er: zeker 35 graden. Onze gids zegt dat deze parken te danken zijn aan de inzet van blanke mensen. Zwarte mensen geven niet om wildlife. Ze zullen het niet lastig vallen, maar ook zeker niet willen fotograferen. Leven en laten leven. Het is een gegeven voor hen Verdwijnen ze, dan verdwijnen ze. Ik denk dat het maar gedeeltelijk waar is. Ook de zwarte Afrikaan zal om zijn leefomgeving geven, maar zijn prioriteiten liggen nu eenmaal anders. Ik besef wel dat we het aan enkele bezorgde (blanke) pioniers te danken hebben dat we deze dieren nog steeds in hun natuurlijke leefomgeving kunnen zien.

 


 

  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                                               

 

 Lione maakte dit leuke filmpje van bovenstaande groep:  

https://www.youtube.com/watch?v=M5U8XpSLuCs

 

 

Panorama Route – Johannesburg, South Africa

De laatste dag rijden we van Kruger naar Johannesburg. Eerst passeren we het Blyde River Canyon NP, waar de overbekende Rondavels, God’s Window en Bourke’s Luck Potholes, een onvermijdelijke must-do, te vinden zijn. Ze zijn ook echt wel de moeite waard en ik heb er meer van genoten dan de eerste keer. Dan verandert het landschap: er zijn mijnen, rook, er komt verstedelijking en voordat we het beseffen zitten we midden in het krioelende spitsverkeer van de dubbelstad Pretoria-Johannesburg. Bekend terrein en we rijden naar het vliegveld vanwaar we terug vliegen. Van een snikheet Johannesburg naar een herfstig Amsterdam.

   

    

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 Conclusie

Zuid-Afrika is een (enorm groot) land, dat de bezoeker veel te bieden heeft. Eigenlijk vind je hier alles wat je als reiziger of vakantieganger van een land zou verwachten: multicultureel, meestal mooi weer, fantastische landschappen, veel wildlife en ongekend natuurschoon. Je zou hier gerust 10 keer naar toe kunnen zonder dat je je echt gaat vervelen. Zuid-Afrika bracht ons precies wat wij er van verwachtten: een fijne vakantie, de bezoeker wordt niet teleurgesteld. Zuid-Afrika is niet echt veel veranderd nog, sinds ons laatste bezoek in 2003 (en een kort bezoek in 2010). Het land heeft een traumatische geschiedenis en de littekens daarvan zijn nog overal te zien. Er is een enorme kloof tussen blank en zwart, nog steeds. Zeker qua woon- en leefomstandigheden. De armoe is soms verschrikkelijk, zoals wij hier ook laten zien. Maar het land is democratisch, er is geen rassenscheiding meer en iedereen is gelijk. Op papier zou het moeten kunnen lukken met dit land. Maar het zal nog lang duren.

We hebben ons nergens echt onveilig gevoeld. Maar hiervoor moesten we wel de nodige voorzorgmaatregelen treffen. Niet lopen op staat 's avonds, zeker niet in Kaapstad en Durban. Zelfs bij cafebezoek in Long Street neem je een taxi van de ene naar de andere kroeg. Geen camera's bij je dragen in bepaalde stadsgebieden. Maar het zijn vooral de Zuid-Afrikanen zelf die het meeste last hebben van de hoge criminaliteit. Met verstandig zijn, en een beetje geluk, overkomt je niets. Verder kunnen we het land alleen maar aanraden. Het is soms een waar paradijs te noemen.


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VERHAAL

Dit kan nie gekker word nie

Onlangs kreeg ik in de Zuid-Afrikaanse stad Port Elisabeth een plaatselijke krant te pakken. Geschreven in het Afrikaans. Ik hou van Afrikaans. Het is een dochtertaal van het Nederlands. Het is een gemakkelijke taal, om te lezen in ieder geval. Het verstaan en spreken wordt iets moeilijker. En het is vaak grappig in onze Nederlandse ogen. De taal ontstond toen de Nederlander Jan van Riebeeck Kaapstad en de Kaapkolonie stichtte in 1652. Het 17e eeuwse Nederlands werd meteen de voertaal. Immigranten uit andere landen namen de taal over en veranderden er steeds iets aan, zoals met iedere taal gebeurt. Uiteindelijk ontstond een taal die nu door 7 miljoen mensen in Zuid-Afrika wordt gesproken en de derde taal van het land is. 95% van de woordenschat van het Afrikaans is van Nederlandse oorsprong.

Mijn oog viel op een merkwaardig artikeltje op bladzijde drie van de krant. In het Oostkaapse Karoodorp Aberdeen is de begraafplaats zo vol, dat sommigen er toe over zijn gegaan om de kuilen voor de nieuwe graven te maken op de paden die naar andere graven leiden. Stel je voor: je bent op weg naar het graf van je dierbare en je moet over andere graven heen lopen. Dit kan natuurlijk niet. Dit kan nie gekker word nie. Je moet nooit over je heen laten lopen, ook niet als je er zelf niets meer van kunt zeggen. Een ‘ontstoken’ Louis Lategan komt in het artikel aan het woord.

 

‘Dit kan nie so aangaan nie. As nog een persoon se graf in die middel van die pad gegrawe word, sal ek wragtig die gat nog voor die begrafnis met sement toegooi’, aldus boer Louis. Vooral het woord ‘ontstoke’ doet het hem. Dit is niet zo maar een gevalletje ‘boos zijn’. Normaal gesproken is Louis misschien al niet zo’n gemakkelijk heerschap, maar door het bijvoeglijk naamwoord ‘ontstoke’ krijg ik de indruk dat je maar beter helemaal ver uit zijn buurt kunt blijven.

Zijn ferme taalgebruik valt op. Mooi. Dat moest in ons land toch ook vaker gebeuren. “Dit kan nie so aangaan nie”. Dat zal het parlement meteen de mond snoeren, zou Mark Rutte kunnen denken, als hij dit al zou lezen. Zelfs de oppositie. Iedereen zal instemmend knikken. Nee, dit kan inderdaad niet. Daar heeft de premier wel gelijk in. Overtuigender kan het niet. Een zin om vaker in de Tweede Kamer te bezigen, lijkt mij.

En dan de zin, dat Louis wragtig die gat met sement sal toegooi. Geen half werk verrichten, niet een schepje zand er over en het is klaar. Nee, wragtig toegooi. Een oplossing die voor honderden jaren meegaat. Misschien wel voor eeuwig. Ferm woordgebruik. Vinnig, zoals ze in het Afrikaans zeggen

Maar behalve grappig vanwege het woordgebruik - en ondanks de trieste situatie op dit kerkhof -vind ik dit artikel vooral interessant omdat het iets leert over de taal zelf. Werkwoorden vervoegen kennen ze niet. Ons eet, julle loop. Het probleem dat veel Nederlanders nog hebben met de d of t bij een voltooid deelwoord bestaat simpelweg niet in het Afrikaans: ze laten het gewoon weg. Ik het het jou tog geseg! Jy het dit mooi geverf. Ons het dit gemaak. Dat zou voor de Nederlanders onder ons, die er moeite mee hebben, een geweldige oplossing zijn!

De letter ‘g’ tussen twee klinkers vervalt in veel gevallen. Op menige middelbare school in Zuid-Afrika prijkt dan ook het naambord “Hoërskool”. De apotheek van dokter Grootpil wordt: dokter Grootpil se apoteek. Geen gedoe meer met ‘s of s achter de naam. Rene se blog. Niets meer en niets minder.

Een simpele rechttoe rechtaan taal. Het zou een flink aantal Nederlanders uit de brand helpen als Afrikaans hier als vervangende taal van het Nederlands wordt ingevoerd. Het zal even duren maar als we nu beginnen hebben we het over twintig jaar wel voor elkaar. Onze taal zal dan duidelijker, eenvoudiger en vinniger zijn geworden. We gaan geen fouten meer maken, of liever gezegd: ons maak nie meer foute nie. En dan kunnen we lachen om die paar gekke mensen die het Nederlands schrijven en spreken dat we vandaag de dag nog hanteren. Dat was pas ingewikkeld! Die lewe het nou tog baie makliker geword.

Maar zonder gekheid. Ik werd best wel vaak aangesproken in het Afrikaans. En ik antwoordde dan in gewoon Nederlands terug. Niemand stond hier van te kijken. Zoals met veel zaken in Zuid-Afrika had ik toch een gevoel van nog een kleine band met Nederland. Het Holland dat ooit de Kaapkolonie en Kaapstad stichtte en dat zo zijn stempel op de provincies Westkaap en Oostkaap heeft gedrukt. De namen van de plaatsen, de rivieren, de bergen. De naamgeving was vaak eenvoudig. Was iemand blij toen hij het idee kreeg de stad te stichten dan heette de nederzetting Treurniet. Was er twijfel of het grondwater hier wel van goede kwaliteit was, dan heette het dorp Twijfelfontein. Simpel en effectief. Veel steden zijn naar de stichters genoemd: Stellenbosch, Swellendam, Oudtshoorn, Plettenberg en Durban. En in veel van die plaatsen tref je nog de oude Kaaps Hollandse bouwstijl aan.

Er zit veel geschiedenis in dit deel van het land, het ademt (Nederlandse en Engelse) geschiedenis. Helaas moesten de Engelsen het zo nodig van ons overnemen en nog later werd het Boerenland een eigen staat. Een staat die veel problemen kende en nog wel kent, maar vooral ook een staat van wonderlijke natuurlijke schoonheid, veel dieren en mooie mensen. Een land waar hoop voor is, nog steeds. Suid-Afrika, as jy nog nooit daar was nie, mis jy iets

 

(gepubliceerd op www.taalvoutjes.nl)

Een ingekorte versie van dit verhaal (de laatste twee alinea's vervallen) werd eind november 2017 door Taalvoutjes gepubliceerd op hun website en Facebookpagina. Er kwamen nogal wat reacties, 538 in totaal. Veel reacties gingen over mijn verkeerde gebruik van het Afrikaans. Dat betreur ik (in bovenstaande versie heb ik dit gecorrigeerd). Het was slordig van me en het leidde de aandacht te veel af van het verhaal zelf. Desondanks werd het ook nog 33 keer gedeeld. Andere kritiek was dat Afrikaans de taal van de blanke Zuid-Afrikaan was, die lange tijd de meerderheid van de bevolking heeft onderdrukt. Dat klopt, maar het neemt niet weg dat deze taal nog altijd gesproken wordt door veel mensen in Zuid-Afrika, die nu niet langer meer als de onderdrukker worden gezien. De taal bestaat, en dat is een realiteit.